Kankerzorg in Zuidoost-Europa blijft achter op rest van Europa

De opsporing en behandeling van kanker in Zuidoost-Europa blijft achter ten opzichte van Noordwest-Europa. Met name de incidentie en sterfte van tabakgerelateerde kankers nemen nog steeds toe. Dat geldt eveneens voor de sterftecijfers van tumoren die met behulp van bevolkingsonderzoek opgespoord kunnen worden. Deze feiten zorgen ervoor dat sprake is van een suboptimaal niveau van de kankerbestrijding in Zuidoost-Europa, zo blijkt uit een publicatie van Ariana Znaor et al. in the European Journal of Cancer. Deze publicatie komt voort uit het EUROCOURSE, een project dat gecoördineerd is door Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ).

Ook de dekking van kankerregistraties en van kankerbestrijdingsprogramma's in de zes nieuwe EU-lidstaten in Zuidoost-Europa blijft achter. Er is een relatief hoge incidentie en sterfte van vermijdbare kankers, in het bijzonder bij mannen. Registratie van enkele basisgegevens zou inzicht kunnen bieden in het verloop van incidentie en sterfte en richting kunnen geven aan (behandel)beleid. Om deze trends zichtbaar te maken, verzamelden Ariana Znaor (Croatian National Cancer Registry & Croatian National Institute of Public Health, Zagreb) en collega's recente data van de 17 meest voorkomende tumursoorten afkomstig van de kankerregistraties in de driehoek tussen Slovenië, Cyprus en Malta. Met deze publicatie kan de groep het belang van het registratiewerk zichtbaar maken bij de stakeholders. 

Meest voorkomende tumoren
De data werden beschikbaar gesteld door de kankerregistraties in Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Malta, Roemenië (provincie Cluj), Servië, Slovenië en Turkije (provincies Antalya en Izmir). De onderzoekers analyseerden de incidentie en mortaliteit van de 17 meest voorkomende vormen van kanker gedurende de meest recente jaren en tijdens de periode 1999 - 2008. De data werden gestandaardiseerd naar leeftijd. Om recente trends te kwantificeren werd Joinpoint-regressie toegepast.

Uit de resultaten komt naar voren dat er voor een groot deel van Zuidoost-Europa geen duidelijke daling was te zien van de kankersterfte tussen 1999 en 2008. Bij mannen was de incidentie en sterfte aan longkanker hoog in vergelijking met andere Europese landen. De voor leeftijd gestandaardiseerde incidentie bedroeg in de meeste landen 50 à 60 per 100.000 en neemt nog steeds toe in landen als Bulgarije, Servië en Turkije. De incidentie van prostaatkanker nam in de deelnemende landen toe met 3 tot 12 procent per jaar zonder dat een duidelijke afname van de sterfte werd waargenomen.

Incidentie en sterfte
Ook de incidentie van colorectale tumoren nam toe in alle landen. Dat gold eveneens voor de sterfte in met name Kroatië, Servië en Bulgarije (de gemiddelde jaarlijkse procentuele verandering (AAPC) was 1,5 tot 2 procent). De sterftekans aan borstkanker daalde echter aanzienlijk in Slovenië, Kroatië en Malta (de AAPC bedroeg respectievelijk -2%, -1% en -5%). In de andere landen werd deze daling niet gesignaleerd. De incidentie van baarmoederhalskanker bleef zeer hoog in Roemenië, Servië en Bulgarije (ASRW> 20/100.000).

De bevindingen van de onderzoekers bevestigen dat sprake is van een stijgende lijn van de incidentie- en sterftecijfers van tabaksgerelateerde kankers van Noordwest- naar Zuidoost-Europa. Deze tendens geldt ten aanzien van een hogere sterfte van kankers die door bevolkingsonderzoek opgespoord kunnen worden. Het gebrek aan daling van de totale sterfte aan kanker duidt erop dat in Zuidoost-Europa sprake is van een suboptimaal niveau van de kankerbestrijding.

EUROCOURSE
Meerdere kankerregistraties in Zuidoost-Europa bestaan al tientallen jaren. De gegevens worden echter minimaal benut door gebrek aan personeel en misschien ook wel interesse. Het IKZ voerde de projectcoördinatie van EUROCOURSE, met prof. dr. Jan Willem Coebergh als coördinator en Corina van den Hurk als projectmedewerker. Het doel van EUROCOURSE was onder meer het gebruik van kankerregistratiegegevens te bevorderen ten dienste van een optimale kankersurveillance.

De leden in Zuidoost-Europa van de European Network of Cancer Registries (ENCR) zijn aangespoord tot het verzamelen van data betreffende incidentie en sterftecijfers van diverse kankers. Hierdoor geënthousiasmeerd is deze groep van epidemiologen nu bezig meer gedetailleerde data te verzamelen voor publicaties over borstkanker, dikkedarmkanker en melanoom. Helaas was voor enkele aangesloten kankerregistraties de kwaliteit of tijdspanne van de data nog onvoldoende om deze te kunnen gebruiken.

Gerelateerd nieuws

Proefschrift geeft inzicht in gezondheidsuitkomsten voor patiënten met chronische lymfatische leukemie in Nederland

voorkant proefschrift Lina van der Straten, die bestaat uit een kleurrijke kaft met twee figuren van achteren gezien die op elkaar leunen In haar proefschrift onderzocht Lina van der Straten (Erasmus MC) o.a. aan de hand van data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) de epidemiologie en moleculaire kenmerken van patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL) in Nederland. De belangrijkste boodschappen zijn, aldus Van der Straten, dat de levensverwachting van CLL-patiënten enorm is toegenomen door veranderingen in het behandellandschap en dat doelgerichte therapie effectief is in een populatie-gebaseerd cohort maar dat er ook een verhoogd risico is op bijwerkingen op de lange termijn. Ook pleit Van der Straten voor een breder onderzoek voor het vaststellen van de behandeling, met name bij oudere patiënten. lees verder

Afname kleincellig longkanker en steeds vaker behandeling gericht op kwaliteit van leven

arts en patiënt bij laptop met longfoto

De incidentie van kleincellig longkanker, ook wel SCLC, in Nederland is de afgelopen 30 jaar aanzienlijk gedaald. Dat blijkt uit een studie van Daphne Dumoulin van het ErasmusMC en collega’s op basis van de Nederlandse Kankerregistratie, waarover onlangs gepubliceerd werd in het European Journal of Cancer. Een toenemend aandeel ouderen en vrouwen kreeg de diagnose kleincellig longkanker. De man-vrouwverhouding werd daardoor vergelijkbaar. Waarschijnlijk als gevolg van meer oudere en waarschijnlijk kwetsbaardere patiënten kregen meer patiënten alleen behandeling gericht op kwaliteit van leven (best supportive care – ofwel BSC).

lees verder