Baarmoederkanker in Nederland

Trends en regionale verschillen, met data uit de NKR

Acht regio's 

Nederland kent acht regionale gynaecologische tumorwerkgroepen. Samen met zorgprofessionals, maakt IKNL informatie over variatie in diagnose en behandeling van het endometriumcarcinoom inzichtelijk via regiorapportages, die worden besproken in deze werkgroepen. Dit om de kwaliteit van zorg te verbeteren. De tumorwerkgroepen zijn multidisciplinair en landelijk dekkend en hebben als doel om de beste zorg binnen de regio te geven. Dit overzicht vergelijkt ziekenhuisregio’s in Nederland. Deze ziekenhuisregio’s zijn willekeurig weergegeven als A t/m H. Omwille van de privacy van de ziekenhuizen verschilt de volgorde per figuur. Zo is ziekenhuisregio A in figuur 2 is niet hetzelfde als ziekenhuisregio A in figuur 3. 

Regionale verschillen 

De Nederlandse Kankeratlas laat de impact te zien van kanker per regio in Nederland. Deze interactieve digitale atlas toont patronen van hoe vaak bepaalde kankersoorten voorkomen (incidentie), gebaseerd op waar mensen woonden toen ze de diagnose kanker kregen.  


Advies op maat?

De cijfers op deze pagina zijn geanonimiseerd. Bent u werkzaam in een van de acht regio’s en wilt u cijfers uit uw regio ontvangen om deze in een regionaal overleg te bespreken? Neem dan contact op met: 

DE CIJFERS

Kerncijfers  

Jaarlijks krijgen rond de 2.000 vrouwen de diagnose baarmoederkanker (endometriumcarcinoom). Dat is 4 procent van alle kwaadaardige nieuwvormingen bij vrouwen. Het aantal diagnoses steeg van 1.826 in 2012 naar 2.225 in 2021. Dat komt grotendeels door de vergrijzing, maar ook door de toename van obesitas. Meer dan de helft van de vrouwen is 60 tot 79 jaar op het moment van diagnose. 

Localisatie 

Baarmoederkanker ontwikkelt zich vrijwel altijd (>90%) vanuit het slijmvlies van de baarmoeder, het endometrium. Vijf tot tien procent van de overige gevallen ontwikkelt zich vanuit het spier- en/of bindweefsel (uterussarcoom). Daarnaast bestaat er nog een kleine restgroep met voornamelijk mengvormen, de non-endometrioïde subtypen. Endometrioïd endometriumcarcinoom komt relatief gezien wat vaker voor op jongere leeftijd in vergelijking met de non-endometrioïde subtypen en heeft over het algemeen een betere prognose. 

DIAGNOSTIEK

Aantal diagnoses en diagnostiek per subtype 


Leeftijd bij diagnose en leeftijdsverdeling per subtype 


Histologisch subtype

Het endometrioïd endometriumcarcinoom is het meest voorkomende subtype.


Stadium bij diagnose 

Er zijn regionale verschillen in het percentage vrouwen klinisch stadium I endometriumcarcinoom bij wie lymfeklieren zijn onderzocht bij beide subtypen. Volgens verwachting wordt bij patiënten met het non-endometrioïde subtype de lymfeklieren vaker onderzocht. In de periode 2017-2021 loopt de spreiding voor het non-endometrioïde subtype van 36,5% tot 78,7% en voor het endometrioïde subtype van 2,8% tot 21,7%. Vanwege de relatief lage aantallen per regio noemen we alleen het landelijk percentage positieve klieren; dit is 12% voor de totale groep in 2012-2016 en 14% in de periode 2017-2021. 


CHIRURGIE

Basis van behandeling

Chirurgie is de basis van de primaire therapie. Het type chirurgie varieert van een uterusextirpatie tot een stadiëring of debulking, en hangt af van de risicoclassificatie van de tumor. Niet-chirurgische behandelopties zijn hormoontherapie, radiotherapie of palliatieve chemotherapie.


Chirurgie


Leeftijd bij chirurgische behandeling



Chirurgie-gerelateerde sterfte  

86 procent van de vrouwen is in de periode 2017-2021 chirurgisch behandeld. Chirurgie-gerelateerde sterfte is daarom een belangrijke uitkomstmaat. De 30-dagensterfte varieert van 0,3 tot 0,7 procent in de periode 2012-2016, met een landelijk gemiddelde van 0,5 procent. De sterfte nam tussen 2017-2021 iets af, met een landelijk gemiddelde van 0,4 procent. De 30-dagen sterfte na de laatste operatie in de periode 2017-2021 voor de verschillende typen endometriumcarcinoom varieert, van 0,0% tot 1,4% voor het non-endometrioïde subtype met een landelijk gemiddelde van 0,6%.  En voor het endometrioïde subtype varieert dit van 0,0% tot 0,9% met een landelijk gemiddelde van 0,3%. 



ADJUVANTE THERAPIE

Adjuvante therapie na chirurgie is gericht op het minimaliseren van de kans op een locoregionaal recidief en afstandsmetastasen, waardoor de overleving kan toenemen. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen potentiële overlevingswinst en toxiciteit van de therapie. De behandelopties bestaan uit brachytherapie (inwendige radiotherapie), uitwendige radiotherapie en/of chemotherapie. De indicatie is afhankelijk van het risicoprofiel. 


Hoog-intermediair risico endometriumcarcinoom

 
Hoog risico endometriumcarcinoom

OVERLEVING

Relatief gunstig

Dankzij vroege detectie en een gunstig histologisch subtype heeft baarmoederkanker de beste overlevingscijfers van gynaecologische tumoren.


Overleving endometriumcarcinoom


Overleving per subtype endometriumcarcinoom



GEVOLGEN

Na de behandeling van baarmoederkanker kunnen vrouwen late gevolgen ervaren, zoals vermoeidheidsklachten. De mate en aard van klachten kunnen voor iedere vrouw anders zijn. Bekijk hier een overzicht. 


VERANTWOORDING

Deze pagina geeft een landelijk en regionaal overzicht van de incidentie, therapie en overleving van het endometriumcarcinoom in Nederland, gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De variatie in oncologische zorg wordt beschreven voor vrouwen met de diagnose endometriumcarcinoom. Hierbij is een vergelijking gemaakt tussen de ziekenhuisregio’s in Nederland.   

Privacy statement

Dit rapport vergelijkt ziekenhuisregio’s in Nederland. Deze ziekenhuisregio’s zijn willekeurig weergegeven als A t/m H. Omwille van de privacy van de ziekenhuizen verschilt de volgorde per figuur. Zo is ziekenhuisregio A in figuur 2 is niet hetzelfde als ziekenhuisregio A in figuur 3. 

Inclusiecriteria

Gegevens van alle nieuwe diagnoses van invasief endometriumcarcinoom, zoals vastgelegd in de NKR, zijn meegenomen voor de diagnosejaren 2012 tot en met 2021. Alle histologische subtypes van het invasieve endometriumcarcinoom zijn geïncludeerd, waaronder ook de carcinosarcomen. De sarcomen zijn buiten beschouwing gelaten. 

Risicoprofielen


Overleving

In dit overzicht maken we gebruik van de relatieve overleving als schatting voor kanker specifieke overleving. Het reflecteert de overleving van kankerpatiënten na correctie voor de overleving van de algemene populatie met dezelfde leeftijds- en geslachtsverdeling, naar regio van chirurgie.  


Dit overzicht is tot stand gekomen met behulp van velen, waarvoor onze dank. Opdat de data aanleiding mogen bieden voor een constructieve discussie, met als doel de zorg voor vrouwen met endometriumcarcinoom nóg beter te maken dan ze nu al is. 


Dr. Olga van der Hel, onderzoeker, IKNL 

Dr. Hans Wenzel, postdoc onderzoeker, IKNL 

Eline Oymans, junior onderzoeker, MSc, IKNL 

Ester Olthof, junior onderzoeker, MD, IKNL 

Dr. Maaike van der Aa, senior onderzoeker IKNL 

Dr. Cor de Kroon, gynaecoloog-oncoloog LUMC 

Dr. Hanny Pijnenborg, gynaecoloog-oncoloog Radboudumc 

Dr. Brigitte Slangen, gynaecoloog-oncoloog MUMC+ (voorzitter WOG)