jonge vrouw met hond in park

Overlevingskans jongvolwassenen met kanker afgelopen decennia verbeterd

De incidentie van kanker onder adolescenten en jongvolwassenen (AYA’s) is tussen 1990 en 2016 aanzienlijk gestegen in Nederland. Dat blijkt uit een onderzoek van het NKI en IKNL met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). In dezelfde periode verbeterde de overleving en nam de algehele kankersterfte onder AYA’s af. Echter, de overleving van AYA’s met rabdomyosarcoom, long-, maag-, lever-, blaas- en alvleesklierkanker bleef slecht (5-jaarsoverleving onder 60%). De onderzoekers pleiten voor meer gedetailleerde studies.

Adolescente en jongvolwassen (AYA) patiënten met kanker ofwel patiënten met een leeftijd tussen 15 en 39 jaar bij primaire kankerdiagnose, vormen een afzonderlijke en weinig bestudeerde groep binnen de oncologische zorg. Het doel van deze studie was de langetermijntrends te evalueren in incidentie, overleving en sterfte onder AYA’s in Nederland.

Studieopzet

De onderzoekers verzamelden gegevens van alle kankersoorten onder AYA-patiënten (n = 95.228) die tussen 1990 en 2016 zijn gediagnosticeerd en opgenomen in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Veranderingen in incidentie en sterfte over de tijd werden geëvalueerd aan de hand van de gemiddelde jaarlijkse percentuele verandering (AAPC). Ook werd de relatieve 5-jaarsoverleving geschat.

Incidentie

De algehele incidentie nam tussen 1990 en 2016 toe van 55 naar 70 per 100.000 persoonsjaren (AAPC: +1,4%). Deze stijging was zichtbaar bij zowel mannen als vrouwen, voor alle leeftijdsgroepen en voor de meeste kankersoorten. De incidentie voor vrouwen was hoger dan bij mannen, echter in de leeftijdsgroep 15-24 jaar was de incidentie hoger bij mannen. De grootste toename in incidentie werd gezien bij 25-29 jarigen.

Bij mannen werd de stijging met name veroorzaakt door de gonadale kiemceltumoren. Bij vrouwen nam het aantal schildklierkankers sterk toe, maar dit verklaarde niet de gehele toename onder vrouwen. Mogelijke verklaringen voor de toegenomen incidentie zijn een verbeterde diagnostiek en verhoogd bewustzijn bij clinici. Het kan ook zijn dat er tegenwoordig daadwerkelijk meer kanker voorkomt onder AYA’s.

Overleving

De relatieve 5-jaarsoverleving van AYA’s nam toe van 74% in de periode 1990-1999 naar 86% in de periode 2010-2016. Deze verbetering was zichtbaar voor zowel mannen als vrouwen, alle leeftijdsgroepen en de meeste kankersoorten. Ondanks deze verbetering blijven er kankersoorten waarbij AYA-patiënten een kleinere overlevingskans hebben dan kinderen of patiënten ouder dan 40 jaar met dezelfde ziekte. Voor AYA-patiënten met rabdomyosarcoom, long-, maag-, lever-, blaas- en alvleesklierkanker bleef de overleving slecht (onder 60%).

Sterfte

De totale kankersterfte onder jonge mannen daalde in de periode 1990-2016 van 11 naar 7 per 100.000 persoonsjaren (AAPC: -1,6%) en voor jonge vrouwen van 14 naar 10 (AAPC: -1,8%). Bij jonge vrouwen was deze sterftedaling zichtbaar onder alle leeftijdsgroepen, terwijl bij mannen in de leeftijdsgroepen 20-24 en 25-29 jaar de sterftecijfers onveranderd bleven.

Conclusie en aanbevelingen

De onderzoekers concluderen dat de kankerincidentie onder AYA’s de afgelopen drie decennia aanzienlijk is gestegen in Nederland. In dezelfde periode verbeterde de 5-jaarsoverleving tot boven 80%, echter voor een aantal kankersoorten werd door de tijd weinig vooruitgang gezien en bleef de prognose relatief slecht. Dit baart de onderzoekers zorgen gelet op de wereldwijd stijgende incidentie van kanker onder AYA’s.

Meer kennis over kanker onder AYA’s, over onder andere de biologische kenmerken van de tumor, is nodig om de unieke trends en verschillen in uitkomsten van behandeling tussen mannen en vrouwen, maar ook tussen AYA’s en andere leeftijdsgroepen beter te kunnen verklaren. Daarom is er behoefte aan gedetailleerde studies  waarin per kankersoort trends in tumorkarakteristieken, behandelpatronen, overleving en sterfte worden bestudeerd voor deze groep jonge patiënten.

Daarnaast is meer aandacht nodig voor primaire en secundaire preventie van kanker onder AYA’s, zowel onder artsen als patiënten zelf. Deelname van AYA’s met kanker aan klinische studies kan bijdragen aan het optimaliseren van de zorg.