Overleving patiënten met klassiek hodgkinlymfoom verbeterd tussen 1989-2017

Overleving patiënten met klassiek hodgkinlymfoom verbeterd tussen 1989-2017

De overleving van patiënten met klassiek hodgkinlymfoom is de afgelopen decennia (1989 – 2017) in Nederland verbeterd door introductie van nieuwe therapieën en verbeteringen in ondersteunende zorg. Deze vooruitgang was echter minder significant zichtbaar bij patiënten van 60 jaar en ouder. Daarom zijn er volgens Julia Driessen (Amsterdam UMC) en collega’s nieuwe therapieën nodig om de oversterfte bij ouderen patiënten met klassiek hodgkinlymfoom te reduceren.

Population-based onderzoek naar klassiek hodgkinlymfoom (cHL) in de huidige, klinische praktijk is schaars. Het doel van deze landelijke population-based studie was trends te evalueren ten aanzien van de primaire behandeling en relatieve overleving van patiënten met klassiek hodgkinlymfoom gedurende de periode 1989 – 2017 in Nederland.

Studieopzet

De onderzoekers includeerden 9.985 patiënten gediagnosticeerd met klassiek hodgkinlymfoom. Vanaf 2000 werd behandeling met uitsluitend radiotherapie nauwelijks nog gebruikt bij patiënten in de leeftijd van 18 tot 69 jaar met ziektestadium I en II; in de jaren daarna is overgeschakeld naar brede inzet van chemotherapie gecombineerd met radiotherapie. Bij patiënten met stadium III en IV bestond de voorkeursbehandeling uit uitsluitend chemotherapie.

Resultaten

Circa 20% van de patiënten van 70 jaar en ouder met alle ziektestadia ontving tijdens de gehele studieperiode (1989 - 2017) geen anti-neoplastische behandeling. De beste verbetering in de relatieve 5-jaarsoverleving bleef beperkt tot patiënten in de leeftijd van 18 tot 59 jaar. De relatieve 5-jaarsoverleving van patiënten met stadium I en II die tussen 2010 en 2017 zijn gediagnosticeerd was respectievelijk 99% voor patiënten van 18 tot 29 jaar, 98% bij 30-39 jaar, 100% bij 40-49 jaar, 93% bij 50-59 jaar, 84% bij 60-69 jaar en 61% bij patiënten van 70 jaar en ouder. Bij stadium III en IV waren de corresponderende percentages 96%, 92%, 90%, 80%, 58% en 46%.

De incidentie van klassiek hodgkinlymfoom in Nederland is in grote lijnen vergelijkbaar met de uitkomsten van andere epidemiologische studies. Een opmerkelijke bevinding is wel dat de incidentiepiek bij jong volwassenen groter was onder patiënten met een beperkt ziektestadium. De gestegen incidentie bij patiënten met een gevorderd stadium, na een bescheiden daling van incidentie met een beperkt stadium, hangt waarschijnlijk samen met de implementatie van de PET-CT-scan, waarmee afwijkingen nauwkeuriger vastgesteld kunnen worden.

Conclusie en aanbevelingen

Julia Driessen en collega’s concluderen dat verbeteringen in de overleving van patiënten met klassiek hodgkinlymfoom samenhangen met vooruitgang in therapieën en verbeteringen in ondersteunende zorg. Deze vorderingen lijken zich echter niet te vertalen in een significante vooruitgang voor patiënten van 60 jaar en ouder. Daarom zijn volgens de onderzoekers nieuwe therapieën nodig om de oversterfte bij oudere patiënten met klassiek hodgkinlymfoom te reduceren, maar ook een uitgebreide follow-up om de oversterfte en eventuele behandelgerelateerde effecten op lange termijn te evalueren bij patiënten die momenteel worden behandeld.

Over de studie

Deze population-based studie levert een belangrijke bijdrage aan het actualiseren van inmiddels relatief verouderde data uit eerdere studies. Mede omdat in onderhavige studie patiënten uit recente jaren zijn geïncludeerd met uitgebreide informatie over de primaire therapie van individuele patiënten. De uitkomsten van deze studie kunnen daarom dienen als benchmark om de impact van nieuwe behandelstrategieën op de overleving van deze patiëntengroep te evalueren.