Gedifferentieerd schildkliercarcinoom: complicaties en verwijspatronen

Gedifferentieerd schildkliercarcinoom: complicaties en verwijspatronen

Een meerderheid van de patiënten met gedifferentieerd schildkliercarcinoom wordt bij vermoeden van de noodzaak tot meerdere operaties, niet verwezen naar een meer gecentraliseerd ziekenhuis. Dat blijkt uit onderzoek van Deborah van Dijk (UMCG) en collega’s. Om het percentage chirurgische complicaties te verminderen, zou een meer gestandaardiseerde behandeling en soms eerder verwijzing overwogen moeten worden door beter onderscheid te maken tussen patiënten met een laag en hoog risico in regionale tumorwerkgroep besprekingen.

In Nederland worden patiënten met gedifferentieerd schildkliercarcinoom chirurgisch behandeld in drie verschillende typen ziekenhuizen, namelijk academische centra, opleidingsziekenhuizen en perifere ziekenhuizen. In deze studie zijn de postoperatieve complicaties en verwijspatronen geëvalueerd bij patiënten met gedifferentieerd schildkliercarcinoom in Noord-Nederland om meer inzicht te krijgen of en hoe de zorg voor deze patiënten verder kan worden verbeterd.

Studieopzet

De onderzoekers verzamelden gegevens van 567 patiënten in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die tussen 1989 en 2009 zijn gediagnosticeerd met gedifferentieerd schildkliercarcinoom. Aanvullende gegevens werden verkregen uit digitale informatiesystemen en patiëntendossiers van de betrokken ziekenhuizen (één academisch centrum, drie opleidingsziekenhuizen en elf perifere ziekenhuizen). Geïncludeerd werden alle chirurgisch behandelde patiënten met histologisch bevestigd, gedifferentieerd schildkliercarcinoom op basis van het originele pathologieverslag.

Resultaten

Bij 234 patiënten (41%) bestond de chirurgische behandeling uit één procedure, terwijl bij 333 patiënten (59%) meerdere operaties noodzakelijk waren. Een niet functionerende stembandzenuw (n. recurrens letsel) kwam voor na alle vormen van schildklierchirurgie (4,9%), maar het vaakst na een initiële hemithyroïdectomie (6,2%). Bij 3,2% was het functieverlies tijdelijk en bij 1,8% bleef deze permanent aanwezig. Een tijdelijke hypocalciëmie (te laag calciumgehalte in het bloed) kwam voor bij 13,7% en was permanent in 4,8% van de patiënten.

Uit de resultaten blijkt dat een meerderheid van de patiënten (80%) niet verwezen werd naar een ander (type) ziekenhuis in geval van vermoeden van de noodzaak tot meerdere operaties. Indien er sprake was van een verwijzing, was er vooral sprake van verwijzing naar het academische centrum door niet-opleidingsziekenhuizen (41%) of opleidingsziekenhuizen (11%).

Conclusie en aanbevelingen

Deborah van Dijk en collega’s concluderen dat het percentage complicaties en het aantal re-operaties de inspanningen ondersteunen om de zorg voor patiënten met gedifferentieerd schildkliercarcinoom verder te optimaliseren. Zorgvuldige afweging voorafgaand aan de initiële chirurgische behandeling via teleconferentie in regionale tumorwerkgroepen kan mogelijk bijdragen aan betere selectie van laag en hoog risico patiënten en een behandeling afgestemd op individuele patiënten, zodat re-operaties en complicaties zoveel mogelijk worden voorkomen.