Kinderen van 18 maanden en ouder met stadium IV neuroblastoom hebben betere overleving

Verbeterde overleving en toename incidentie stadium IV neuroblastoom

De incidentie van hoog risico neuroblastoom, stadium IV is in Nederland onder kinderen van 18 maanden en ouder tussen 1990 en 2014 gestegen. Tegelijkertijd nam de 5-jaarsoverleving toe van alle kinderen met deze ziekte, met name kinderen met stadium IV neuroblastoom, zo blijkt uit onderzoek van Michelle Tas en Ardine Reedijk (beiden Prinses Máxima Centrum) en collega’s van onder andere IKNL. De verbetering in overleving  hangt samen met introductie van hoge doseringen chemotherapie gevolgd door stamceltransplantatie en immunotherapie. De oorzaak van de toegenomen incidentie van stadium IV neuroblastoom is onbekend.

Langetermijntrends in incidentie en overleving van neuroblastoom in niet-gescreende populaties, zoals Nederland, zijn onbekend. In deze studie zijn daarom de trends onderzocht van incidentie, stadium bij diagnose, behandeling en overleving van neuroblastoom van 1990 tot 2014 in Nederland.

Studieopzet

De onderzoekers gebruikten gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van alle patiënten jonger dan 18 jaar met de diagnose neuroblastoom om de trends in incidentie en stadium te evalueren door de gemiddelde jaarlijkse procentuele verandering (AAPC) te berekenen. Daarnaast werden univariate en multivariabele overlevingsanalyses uitgevoerd voor patiënten met ziektestadium IV om na te gaan of aanpassingen in de behandeling samenhangen met de verbeteringen in overleving gedurende de onderzoeksperiode.

Resultaten

Van de 593 nieuw gediagnosticeerde patiënten met een neuroblastoom, was 45% bij diagnose 18 maanden of jonger en had 52% ziektestadium IV. De incidentie van stadium IV nam toe voor alle leeftijden en steeg van 3,3 naar 5,3 per miljoen kinderen (AAPC +2,9%). Deze toename was alleen zichtbaar bij patiënten van 18 maanden of ouder (AAPC +3,3%).

De 5-jaarsoverleving van alle patiënten steeg van 44%  in 1990-94 naar 61% in 2010-14. Voor patiënten met stadium IV verdubbelde de 5-jaarsoverleving van 19% in 1990-94 naar 44% in 2010-14. Multivariabele analyse toonde aan dat een hoge dosis chemotherapie (hazard ratio 0,46) gevolgd door autologe stamceltransplantatie en anti-GD2-immunotherapie (hazard ratio 0,37) samenhingen met de waargenomen toename van de overleving.

Conclusie en nabeschouwing

Michelle Tas, Ardine Reedijk en collega’s concluderen dat de incidentie van stadium IV neuroblastoom sinds 1990 uitsluitend steeg bij kinderen van 18 maanden en ouder, terwijl de incidentie onder de jongste kinderen stabiel bleef. De incidentie lag in Nederland tussen 2010-2014 op circa elf casussen per miljoen kinderen en komt overeen met bevindingen in onder meer Canada, de VS en omliggende Europese landen (incidentie variërend tussen 10 en 15 per miljoen kinderen). De 5-jaarsoverleving verbeterde voor alle patiënten met neuroblastoom, met name bij patiënten met stadium IV neuroblastoom. Deze verbetering in overleving is toe te schrijven aan de introductie van hoge doseringen chemotherapie gevolgd door stamceltransplantatie en immunotherapie.

De gestegen incidentie van stadium IV neuroblastoom onder kinderen van 18 maanden en ouder kan volgens de onderzoekers niet toegeschreven worden aan introductie van sensitievere moleculaire markers, omdat deze markers invloed hebben op de risicostratificatie, maar niet op het stadium van de ziekte. Verbeterde diagnostiek en stadiummigratie bij patiënten met een lager stadium kan een kleine rol hebben gespeeld. Maar dit effect lijkt verwaarloosbaar, omdat slechts een minimale (niet-significante) toename van lagere ziektestadia werd waargenomen tegenover een significante toename van de incidentie van stadium IV.

Oorzaak onduidelijk

De oorzaak van het gestegen aantal patiënten met stadium IV neuroblastoom blijft onduidelijk. Tot dusver zijn de etiologische factoren van deze ziekte grotendeels onbekend, behalve dat deze tumor zich ontwikkelt in het sympathische zenuwstelsel. Erfelijk aanleg van de ziekte is zeldzaam en er zijn geen milieufactoren bekend die samenhangen met neuroblastoom.