Significant hogere sterfte bij mannen bij kankergerelateerde vermoeidheid

Kankergerelateerde vermoeidheid hangt bij mannelijke overlevenden van kanker significant samen met sterfte door alle oorzaken. Deze bevinding lijkt in het bijzonder te gelden voor mannen die behandeld zijn voor dikkedarmkanker en die daarnaast ook een cardiovasculaire aandoening hebben. Dat concluderen Salome Adam (IKNL, University of Zurich) en collega’s met gegevens van vier verschillende Profiel-studies. Volgens de onderzoekers suggereren deze bevindingen dat zorgprofessionals meer aandacht zouden moeten besteden aan het (h)erkennen en behandelen van kankergerelateerde vermoeidheid. Ook adviseren zij deze patiënten te screenen op vermoeidheid en passende interventies aan te bieden. 
 

Kankergerelateerde vermoeidheid is een van de meest voorkomende symptomen bij patiënten met kanker na de behandeling. Onderzoekers beginnen echter nu pas met het ophelderen van risicofactoren, onderliggende mechanisme(n) en relaties met andere uitkomsten van zorg. Ook studies naar de samenhang tussen kankergerelateerde vermoeidheid en sterfte zijn tot dusver beperkt.

Opzet

In dit studiecohort werden 2.059 overlevenden van kanker opgenomen binnen vijf jaar na diagnose. De gebruikte gegevens waren afkomstig uit vier eerdere PROFILES-studies. PROFILES is het patiëntenvolgsysteem dat IKNL in samenwerking met Tilburg University heeft ontwikkeld om de late effecten van kanker en behandeling van deze ziekte te onderzoeken. Overlevenden, zonder (nieuw) bewijs van ziekte, die eerder gediagnosticeerd waren met stadium I-III dikkedarmkanker of stadium I-III baarmoederkanker, werden geïdentificeerd en daarna gevolgd via de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).

De ervaren vermoeidheid van de deelnemers werd beoordeeld met de ‘Fatigue Assessment Scale’. Daarnaast maakten de onderzoekers gebruik van proportionele Cox-risicomodellen, aangepast voor demografische, klinische en levensstijlkenmerken, om de samenhang tussen kankergerelateerde vermoeidheid en sterfte door alle oorzaken te evalueren. De einddatum was 1 februari 2017.

Resultaten

De prevalentie van kankergerelateerde vermoeidheid bij dikkedarmkanker varieerde tussen 36% bij mannen tot 44% bij vrouwen. Na een mediane follow-up van 9 jaar bleken in totaal 408 overlevenden (20%) te zijn overleden. Kankergerelateerde vermoeidheid hing samen met verhoogde sterfte door alle oorzaken bij mannelijke overlevenden van dikkedarmkanker (risico (HR) 1,75). Deze relatie bleef statistisch significant zichtbaar na uitsluiting van overlevenden die geen levensvreugde meer ervaarden (anhedonie). Een mogelijke verklaring is dat vermoeidheid bij mannen gerelateerd is aan psychosociale problemen en ernstige, chronische klachten.

Bij vrouwelijke overlevenden van dikkedarmkanker (risico (HR) 1,32) en overlevenden van endeldarmkanker (risico (HR) 1,27) met vermoeidheidssymptomen zagen de onderzoekers daarentegen géén significante samenhang met sterfte door alle oorzaken. Enkel bij overlevenden van endeldarmkanker die ernstige vermoeidheid ervaarden, was een significante toename te zien van het risico met sterfte door alle oorzaken. Deze bevindingen dienen volgens de onderzoekers voorzichtig geïnterpreteerd te worden, omdat het aantal patiënten in deze groep klein was.

Conclusie en aanbevelingen

Salome Adam en collega’s concluderen dat kankergerelateerde vermoeidheid significant samenhangt met sterfte door alle oorzaken bij mannelijke overlevenden, ongeacht eventuele bijkomende factoren. Deze bevinding suggereert dat zorgprofessionals meer aandacht zouden moeten besteden aan het (h)erkennen en behandelen van kankergerelateerde vermoeidheid, in het bijzonder aan mannen die behandeld zijn voor dikkedarmkanker en daarnaast een cardiovasculaire aandoening hebben. Ook adviseren zij overlevenden van kanker te screenen op vermoeidheid aan het eind van de actieve behandeling en interventies aan te bieden aan mensen die last hebben van vermoeidheid. 

De onderzoekers wijzen op een aantal beperkingen en sterke punten van deze studie. Een beperking is onder andere dat kankergerelateerde vermoeidheid maar op één moment is gemeten, waardoor veranderingen in de tijd niet meegenomen konden worden. Ook was niet bekend of er mogelijk al vermoeidheidsklachten of cardiovasculaire aandoeningen waren voorafgaand aan de diagnose kanker. Een sterk punt van deze studie is dat deze, zover bekend, de eerste is waarin de relatie is onderzocht tussen vermoeidheid en sterfte op basis van population-based gegevens. Door het grote aantal patiënten was het bovendien mogelijk de uitkomsten te stratificeren naar kankersoort en sekse. In toekomstig onderzoek zou de focus onder andere gericht moeten zijn op het verlagen van de impact van vermoeidheidssymptomen en het effect op de sterfte door alle oorzaken.