Nacontrole bij niet-melanoom huidkanker
Uit een evaluatie van Erasmus MC in opdracht van Zorginstituut Nederland van het aantal medische nacontroles na behandeling, bleek dat patiënten met een laag risico basaalcelcarcinoom meer nacontrolebezoeken kregen dan volgens de richtlijn geïndiceerd. Bij patiënten met een plaveiselcelcarcinoom, zowel hoog- als laag-risico, werden de medische nacontrole bezoeken minder vaak uitgevoerd dan aanbevolen in de geldende richtlijn. Het Zorginstituut zal veranderingen naar aanleiding van implementatie van de deels herziene landelijke richtlijnen monitoren.
Groter beroep op de zorg
De combinatie van hoge(re) incidentie en eveneens hoge(re) overleving - onomstotelijk van toepassing op de niet-melanome vormen van huidkanker, zoals basaalcelcarcinoom (BCC) en plaveiselcelcarcinoom (PCC) - heeft consequenties voor de zorg. Dit leidt bijvoorbeeld tot een (langdurig) beroep op medische nacontroles en andere vormen van nazorg.
Ondanks dat er op dit onderdeel doorgaans weinig evidence based richtlijnen zijn ontwikkeld, is er veelvuldig discussie over de kosteneffectiviteit en/of andere ‘zinnigheid’ van nacontroles (duur, frequentie, vorm). Zorginstituut Nederland liet daarom in het kader van het programma Zinnige Zorg het Erasmus MC onderzoek doen naar de nacontrole bij patiënten met niet-melanoom huidkanker of actinische keratose. Ook IKNL leverde een bijdrage aan de uitvoering daarvan. Voor de diagnoses BCC en PCC werden frequentie en invulling van de medische nacontroles vastgelegd en vergeleken met de op dat moment geldende richtlijnen.
Meer nacontroles dan geïndiceerd
Het aantal medische nacontroles gedurende de periode na de behandeling werd geregistreerd voor 649 patiënten (uit vijf ziekenhuizen) met BCC of PCC met een eerste diagnose in 2013 (zie ook: Kankerzorg in beeld over leven met en na kanker, verdiepende informatie). Daaruit bleek dat 83% van de patiënten met een laag risico BCC meer nacontrole bezoeken kregen dan volgens de richtlijn was geïndiceerd. Bij patiënten met een PCC, zowel hoog- als laag-risico, werden de medische nacontrole bezoeken minder frequent uitgevoerd dan aanbevolen in de geldende richtlijn (zie tabel).
Geen verbetersignalement, wel monitoring veranderingen
Het Zorginstituut heeft inmiddels geconstateerd dat de partijen in de zorg sinds de start van het verdiepende onderzoek al verscheidene initiatieven hebben opgepakt ter verbetering van de nacontrole én van de nazorg in brede zin. Zo test Erasmus MC in een vervolgstudie (B-FUS) in het kader van het NFU programma ‘Doen of laten’ een gepersonaliseerde informatiebrief voor patiënten als interventie om het aantal onnodige laag-risico BCC nacontroles te verminderen, zonder dat hierbij de patiënttevredenheid afneemt. En zo maakt de in 2018 herziene richtlijn PCC duidelijker onderscheid tussen laag- respectievelijk hoog- (vaker te controleren) risicopatiënten.
Anders dan bijvoorbeeld bij mammacarcinoom, zag het Zorginstituut daarom, na bespreking van alle onderzoeksresultaten met relevante stakeholders, af van het uitbrengen van een aanvankelijk voorgenomen ‘verbetersignalement’ met aanbevelingen om de nazorg bij niet-melanome huidkanker of actinische keratose te verbeteren. Zij gaven de voorkeur aan ondersteuning en monitoring van implementatie van de inmiddels deels herziene landelijke richtlijnen en de NHG-standaard voor huisartsen m.b.t. verdachte huidafwijkingen. In de loop van 2019 zal het Zorginstituut de minister informeren over de stand van zaken van het implementatieproces.
Meer informatie over deze evaluatie staat op de website van Zorginstituut Nederland.