Geen verschil in expressie hormoonreceptoren lobulair en ductaal carcinoom

De mate van expressie van oestrogeen- en/of progesteronreceptoren is zeer waarschijnlijk geen verstorende factor in studies naar de cytostaticagevoeligheid van invasief lobulair carcinoom en invasief ductaal carcinoom. Uit een studie met NKR-data door Wilfred Truin (Máxima Medisch Centrum Veldhoven) en collega’s blijkt namelijk dat bij patiënten met een positieve oestrogeen- en/of progesteronreceptorstatus de mate van expressie van deze receptoren niet verschilt tussen invasief lobulair carcinoom of invasief ductaal carcinoom. Volgens de onderzoekers is dit extra bewijs dat het histologische subtype van deze borsttumoren een belangrijke rol dient te spelen bij de besluitvorming rond het gebruik van chemotherapie bij deze patiënten.

Verschillen in expressie van oestrogeen- en progesteronreceptoren tussen invasief lobulair carcinoom en invasief ductaal carcinoom kan een onderliggende reden zijn voor verschillen in gevoeligheid voor chemotherapie en respons op hormonale therapie tussen patiënten met invasief lobulair carcinoom en patiënten met invasief ductaal carcinoom. Het doel van deze studie was de verschillen te onderzoeken in expressieniveaus van receptoren voor oestrogeen en progesteron bij  patiënten met hormonaal receptorpositief invasief lobulair carcinoom en invasief ductaal carcinoom en in het bijzonder binnen de postmenopauzale populatie.

Opzet en studiepopulatie
De onderzoekers includeerden alle patiënten met invasief lobulair carcinoom of invasief ductaal carcinoom met een positieve oestrogeen- en/of progesteronreceptorstatus die tussen januari 2011 en december 2013 zijn gediagnosticeerd en opgenomen in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Met behulp van een semi-kwantitatieve classificatie (10-69, 70-89 en ≥90%) werden verschillen in expressie van oestrogeen- en progesteronreceptoren geanalyseerd. De verschillen in  expressieniveaus tussen beide tumorsoorten werden geanalyseerd op basis van leeftijd, tumorgrootte, okselklierstatus, stadium en HER2-status.

In totaal werden 26.339 patiënten met een positieve oestrogeen- en/of progesteronreceptorstatus opgenomen in de studie, van wie 17% met invasief lobulair carcinoom en 83% met invasief ductaal carcinoom. Bij patiënten met invasief ductaal carcinoom vertoonde 86% van de tumoren een expressieniveau van de oestrogeenreceptoren van 90% of meer ten opzichte van 84% bij patiënten met invasief lobulair carcinoom. 

Verder werd bij 54% van de patiënten met een invasief ductaal carcinoom en eveneens 54% van de patiënten met een invasief lobulair carcinoom een expressieniveau van de progesteronreceptoren van 90% of meer waargenomen. Bij postmenopauzale patiënten in de leeftijd van 50-69 jaar zagen de onderzoekers geen significante verschillen in de expressie van oestrogeen- en/of progesteronreceptoren tussen beide tumorsoorten.

Conclusie en aanbeveling
Wilfred Truin en collega’s concluderen op basis van deze studie dat bij patiënten met een positieve oestrogeen- en/of progesteronreceptorstatus de mate van expressie van deze receptoren niet verschilt tussen invasief lobulair carcinoom of invasief ductaal carcinoom. Dit impliceert dat het onwaarschijnlijk is dat deze factor van invloed is op eerder gevonden verschillen in cytostaticagevoeligheid van invasief lobulair carcinoom en invasief ductaal carcinoom. 

Deze bevinding levert volgens de onderzoekers extra bewijs voor de lagere chemo-gevoeligheid van invasief lobulair carcinoom en de visie dat het histologische subtype van deze borsttumor een belangrijke rol dient te spelen bij de besluitvorming rond het gebruik van chemotherapie bij deze patiënten. Toekomstige, gerandomiseerde studies naar het effect van (neo)adjuvante therapie of analyses van bestaande onderzoeksgegevens zijn gerechtvaardigd om aanvullend bewijs te verzamelen over dit onderwerp.

Partners in deze studie
Aan deze studie werkten mee onderzoekers van het Máxima Medisch Centrum (Veldhoven), School for Oncology and Developmental Biology (Maastricht University), Integraal Kankercentrum Nederland, Institute for Biomedical Technology and Technical Medicine (University of Twente), AvL-NKI afd. Pathologie (Amsterdam) en Universitair Medisch Centrum Maastricht (afd. Epidemiologie). 
 

  • Truin W, Roumen RM, Siesling S, van de Vijver KK, Tjan-Heijnen VC, Voogd AC: ‘Estrogen and progesterone receptor expression levels do not differ between lobular and ductal carcinoma in patients with hormone receptor-positive tumors’.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl   

Gerelateerd nieuws

Niet-chirurgische therapieën reduceren risico op regionaal recidief borstkanker

Niet-chirurgische therapieën reduceren risico op regionaal recidief borstkanker

Radiotherapie als onderdeel van een borstsparende behandeling, chemotherapie en hormonale therapie reduceren elk het risico op een regionaal recidief met minstens de helft bij vrouwen met primaire borstkanker en een negatieve uitslag van de schildwachtklierprocedure. Dat blijkt uit onderzoek van Julia van Steenhoven (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s. Deze bevindingen bieden een verklaring voor de discrepantie tussen het aandeel vals-negatieve biopsieën en kans op een regionaal recidief bij deze groep patiënten.

lees verder