VERDIEPING KERNCIJFERS MELANOOM

Melanoom: kerncijfers en trends in stadium, behandeling en overleving
Van de meest voorkomende vormen van huidkanker is melanoom het meest agressief. Ongeveer driekwart van de patiënten krijgt de diagnose in stadium I. De behandeling begint meestal met een operatie, gevolgd door een tweede ingreep. Daarnaast wordt geadviseerd een schildwachtklierprocedure uit te voeren bij melanomen dikker dan of gelijk aan 0,8 millimeter of bij de aanwezigheid van zweervorming.
Patiënten met een melanoom in een hoog stadium komen in aanmerking voor systemische therapie, zoals immunotherapie of doelgerichte therapie. In circa 15% van de gevallen zaait melanoom uit, wat de overlevingskansen aanzienlijk verkleint.
STADIUM
Verdeling van stadia
In 2022 werd 71% van de melanoompatiënten gediagnosticeerd in stadium I, volgens de TNM 8-classificatie (UICC). Deze verdeling is vrijwel identiek aan de percentages in 2017.
Behandelopties bij gevorderde stadia
Patiënten met een melanoom in stadium IIIB, IIIC of IIID komen in aanmerking voor behandeling met immunotherapie. Ook patiënten met een stadium IIIA-melanoom kunnen in aanmerking komen, mits er sprake is van een tumorlast van minimaal 1 mm in de schildwachtklier. Patiënten met een melanoom in stadium IV komen in aanmerking voor behandeling met immunotherapie of doelgerichte therapie.
In 2022 kwam 12,3% van de patiënten met een melanoomdiagnose in aanmerking voor immunotherapie, wat neerkomt op 940 patiënten. Voor doelgerichte therapie was dit 3,7%, wat overeenkomt met 282 patiënten.
De verdeling van melanoomstadia bij diagnose laat trends zien die deels samenhangen met veranderingen in de TNM-classificatie (UICC)*.
2008 tot en met 2016
- Er was een lichte stijging in het percentage patiënten met een stadium-I-melanoom bij diagnose.
- Het aandeel patiënten met stadium II bij diagnose nam in deze periode iets af.
- De percentages patiënten met stadium III en stadium IV-melanomen bleven min of meer stabiel.
Vanaf 2017
- Het aandeel patiënten met stadium III bij diagnose is sinds 2019 iets toegenomen.
*De gebruikte TNM-classificatie varieert per periode: 2003-2009: TNM6; 2010-2016: TNM7; Vanaf 2017: TNM8
BEHANDELING
Trends 2016 tot en met 2017
Voor deze periode zien we een lichte daling in het percentage patiënten met een SWK-indicatie die een SWK onderging. Er was een lichte stijging in het percentage patiënten zonder SWK-indicatie die deze procedure ondergingen.
Rond de overgang van de TNM7- naar de TNM8-classificatie in 2017 ontstond variatie in de implementatie van de nieuwe classificatie, wat leidde tot meer heterogeniteit in het beleid.
Trends 2017 tot en met 2019
In deze periode steeg het percentage patiënten dat een SWK onderging bij een indicatie aanzienlijk, met name tussen 2018-2019.
Met de invoering van TNM8 in 2017 kwamen er meer patiënten in aanmerking voor een SWK, omdat patiënten die voorheen als pT1a werden geclassificeerd nu onder pT1b vallen. Daarnaast werd het indicatiegebied voor systemische therapie in 2018 uitgebreid. Patiënten met een stadium IIIA (SWK-tumorlast ≥ 1 mm), IIIB-, IIIC- of IIID-melanoom kwamen hierdoor in aanmerking, wat waarschijnlijk bijdroeg aan de toename van het percentage patiënten dat een SWK onderging.
Vanaf 2019
Sinds 2019 is het percentage patiënten dat een SWK onderging gestabiliseerd.
Negatieve SWK’s
In de periode 2010 tot en met 2015 zien we een lichte toename in het percentage negatieve uitslagen bij SWK’s.
Positieve SWK’s
Tot 2019 is er een kleine afname in het percentage SWK’s waarbij metastasen groter dan 2 mm werden gevonden.
Noot: Gedurende een groot deel van deze periode was het uitvoeren van een SWK niet verplicht. Volgens de huidige richtlijn is een SWK standaard geïndiceerd bij stadium pT1b of hoger, tenzij de patiënt bij voorbaat niet in aanmerking komt voor adjuvante systemische therapie.
2010 tot en met 2018
Over de jaren is een duidelijke afname zichtbaar in het aandeel lymfeklierdissecties (LKD) die worden uitgevoerd na een positieve schildwachtklier (SWK).
Belangrijke redenen:
- De publicatie van de DECOG-SLT- en MSLT-2-studies in respectievelijk 2016 en 2017. Deze studies toonden aan dat een LKD na een positieve SWK geen overlevingsvoordeel biedt.
- De introductie van (nieuwe) systemische behandelingen.
Sinds 2018
Het percentage patiënten dat een LKD ondergaat na een positieve SWK bleef sindsdien vrijwel stabiel.
Toepassing van de BRAF-test
In 2022 onderging ruim 50% van de patiënten met een hoog-stadium-melanoom een BRAF-test, waarmee wordt vastgesteld of een patiënt in aanmerking komt voor behandeling met doelgerichte therapie.
In 2018 was dit percentage 75%. Het percentage patiënten dat een BRAF-test onderging is de afgelopen jaren dus gedaald.
Deze daling kan samenhangen met de aanpaste definitie van hoog-stadium-melanoom binnen de NKR in 2018 en 2019. Sindsdien worden ook gegevens verzameld van patiënten met stadium IIIA-en IIIB-melanoom. Een deel van deze patiënten komt niet in aanmerking voor adjuvante systemische therapie, zoals patiënten met een stadium IIIA-melanoom en een SWK tumorlast < 1 mm, waarvoor geen BRAF-test wordt uitgevoerd. Bij andere patiënten is mogelijk gekozen voor behandeling met immunotherapie zonder voorafgaande BRAF-test.
Positieve uitslagen
In 2022 was bij 54% van de patiënten die een BRAF-test onderging de uitslag positief: bij hen werd een BRAF-mutatie aangetoond. In 2018 was dit percentage 43%. Het percentage patiënten met een positieve BRAF-test is de afgelopen jaren dus gestegen.
Moment van testen
Bij vrijwel alle patiënten werd de BRAF-test uitgevoerd bij de diagnose van het hoog-stadium-melanoom. Slechts 3% van de patiënten werd getest op het moment van progressie na de initiële diagnose.
BRAF-positieve patiënten ((in)operabel stadium IIIC of IV)
- Circa 75% van de patiënten ontving een behandeling met immunotherapie, doelgerichte therapie, of een combinatie van beide.
- Bijna 25% van de patiënten kreeg geen systemische therapie.
BRAF-negatieve patiënten ((in)operabel stadium IIIC of IV)
- Ruim 60% werd behandeld met immunotherapie
- Bijna 40% ontving geen systemische therapie.
Noot: De categorie ‘Doelgerichte + immunotherapie’ omvat patiënten die beide behandelingen kregen, meestal na elkaar.
Het behandelbeleid en de definitie van hoog-stadium-melanoom maakten de afgelopen tien jaar veel veranderingen door.
Behandeling van 2008 tot en met 2017
Stadium IIIA en IIIB
Gedurende deze periode was er weinig variatie in de primaire behandeling. Chirurgie was meestal de enige behandeling.
Stadium IIIC
Radiotherapie werd toegepast bij 10% tot 30% van de patiënten. Vanaf 2011 kreeg ongeveer 5% van de patiënten systemische therapie, hoewel chirurgie de meest voorkomende behandeling bleef.
Stadium IV
In de behandeling van stadium IV-melanomen is veel veranderd.
Tot 2014 waren radiotherapie, chemotherapie, en chirurgie de meest gebruikte behandelingen.
Vanaf 2014 zien we een afname in het gebruik van chemotherapie en radiotherapie en een toename in het gebruik van immunotherapie en doelgerichte therapie, conform de aanbevelingen van WIN-O (advies over behandeling van het gemetastaseerd melanoom; februari 2016). Aanvankelijk waren immuno- en doelgerichte therapieën alleen geïndiceerd voor inoperabel stadium IIIC- en IV-melanoom.
Uitbreiding indicatiegebied voor adjuvante systemische therapieën in 2018 en 2019
2018
Eind 2018 werd een positief advies gegeven voor de adjuvante behandeling met doelgerichte therapie bij patiënten met een stadium-IIIA-melanoom (SWK tumorlast ≥ 1 mm), IIIB- of IIIC-melanoom met een BRAF-mutatie en een volledige resectie. De behandeling werd vanaf 2020 beschikbaar. Inmiddels is vastgesteld dat deze therapie onvoldoende overlevingswinst oplevert en wordt deze niet meer toegepast bij deze patiëntengroep.
Patiënten met een volledig operatief verwijderd stadium IIIB-, IIIC- of IV-melanoom (ongeacht BRAF-mutatie) kwamen in aanmerking voor adjuvante behandeling met immunotherapie.
Vanaf 2019
Patiënten met een stadium IIIA-melanoom (SWK tumorlast ≥ 1 mm) kwamen, na volledige resectie, in aanmerking voor adjuvante immunotherapie.
Toename in immunotherapie en doelgerichte therapie van 2018 tot en met 2022
Immunotherapie
Sterke toename in het gebruik van immunotherapie voor alle hoog-stadium-melanomen tussen 2018 en 2019, met name voor stadium IIIB en IIIC.
Vanaf 2019: Lichte daling in de inzet van immunotherapie voor stadium IIIA, IIIB en IIIC. Lichte stijging in het gebruik van immunotherapie voor stadium IV.
Doelgerichte therapie
Lichte toename in gebruik bij stadium IIIA, IIIB en IIIC. Gelijkblijvend gebruik bij stadium IV.
Effecten van systemische therapie
Bij patiënten behandeld met systemische therapie is minder vaak sprake van terugkeer van de ziekte. Daarnaast is na de introductie van de nieuwe systemische middelen de overleving verbeterd bij patiënten met een inoperabel stadium III- of IV-melanoom.
Bij patiënten met een stadium IIIA-melanoom (SWK tumorlast ≥ 1 mm), IIIB- of IIIC-melanoom met een BRAF-mutatie die adjuvant behandeld zijn met doelgerichte therapie, is geen significante overlevingswinst aangetoond. Om deze reden werd eind 2024 een negatief advies afgegeven voor adjuvante behandeling met doelgerichte therapie in deze groep.
Voor patiënten met een IIIA-melanoom (SWK tumorlast ≥ 1 mm), IIIB- of IIIC-melanoom die adjuvant behandeld zijn met immunotherapie, is nog niet vastgesteld of deze behandeling de levensduur verlengt. Toekomstig onderzoek zal hier meer duidelijkheid over moeten geven.
OVERLEVING
De relatieve overleving van melanoom is in de afgelopen 20 jaar verbeterd, met name bij de hogere stadia.
Relatieve 5-jaarsoverleving 2003-2009 vs. 2017-2022
- Stadium I: van 98% naar 101%*
- Stadium II: van 73% naar 81%
- Stadium III: van 58% naar 77%
- Stadium IV: van 15% naar 35%
Relatieve 10-jaarsoverleving 2003-2009 vs. 2010-2016
- Stadium I: van 97% naar 100%
- Stadium II: van 65% naar 70%
- Stadium III: van 50% naar 58%
- Stadium IV: van 12% naar 17%
* Omdat relatieve overleving een verhouding is tussen de geobserveerde en de verwachte overleving, kan deze boven de 100% liggen. In dat geval is de overleving voor de patiëntengroep hoger dan die van een vergelijkbare groep (op het vlak van leeftijd, geslacht en kalenderjaar) uit de algemene bevolking.
De conditionele relatieve overleving* van patiënten die in de periode 2010-2022 gediagnosticeerd zijn met een melanoom neemt toe naarmate men langer in leven is na diagnose.
Conditionele relatieve 5-jaarsoverleving
- Stadium II: van 79% op het moment van diagnose naar 90% wanneer men reeds 5 jaar overleefd heeft sinds diagnose.
- Stadium III: van 71% op het moment van diagnose naar 89% wanneer men reeds 5 jaar overleefd heeft sinds diagnose.
- Stadium IV: van 27% op het moment van diagnose naar 88% wanneer men reeds 5 jaar overleefd heeft sinds diagnose.
* Toelichting berekening overleving.
Noot: Stadium I wordt hier niet getoond omdat de overleving ervan nagenoeg 100% betreft.
Leeswijzer
Afkortingen en definities
BCC: Basaalcelcarcinoom
BRAF: Ongeveer de helft van de mensen met een hoog-stadium melanoom heeft een mutatie in het BRAF-gen. Een foutje (mutatie) in het BRAF-gen kan leiden tot ongecontroleerde celdeling, wat resulteert in tumorgroei. Bij de aanwezigheid van een BRAF-mutatie is een speciale behandeling beschikbaar: doelgerichte therapie. Deze vorm van behandeling is alleen zinvol als de mutatie aanwezig is
BRAF-test: Genetische test die wordt uitgevoerd om te bepalen of een tumor een mutatie in het BRAF-gen bevat
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek
ESR: European Standardized Rate. Het aantal nieuwe gevallen per 100.000 personen per jaar gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw in de Europese bevolking. Omdat het ruwe incidentiecijfer (CR) doorgaans hoger uitvalt als in een bepaalde regio relatief veel ouderen wonen, is het gebruikelijk om het incidentiecijfer te standaardiseren voor de leeftijdsopbouw in de bevolking. Meestal wordt voor de standaardisatie de Europese bevolkingsopbouw gebruikt (ESP, 1976), wat resulteert in deze European Standardized Rate. Lees meer op uitleg NKR Cijfers
IKNL: Integraal Kankercentrum Nederland
LKD: Lymfeklierdissectie
MelaHS: Registratie van Melanoom Hoog Stadium. Sinds medio 2017 verzamelt IKNL extra gegevens van patiënten waarbij de ziekte een hoog stadium heeft bereikt. De definitie ‘hoog stadium’ sluit aan bij de indicatiestellingen voor systemische therapie en bepaalt welke patiënten worden opgenomen in de MelaHS-registratie. In eerste instantie werden extra gegevens verzameld van patiënten met een inoperabel stadium IIIC/IIID-melanoom of een (inoperabel of operabel) stadium IV-melanoom, mits zij een melanoomcentrum hadden bezocht. Vanaf medio 2018 werd dit uitgebreid naar patiënten met een inoperabel of operabel stadium IIIC/IIID-melanoom of een stadium IV-melanoom, ongeacht een bezoek aan een melanoomcentrum. In 2019 werd de inclusie verder uitgebreid met gegevens van patiënten met een stadium IIIA/IIIB-melanoom
NKR: Nederlandse Kankerregistratie
Palga: Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief
PCC: Plaveiselcelcarcinoom
SWK: Schildwachtklier
Schildwachtklierprocedure: Operatie waarbij de chirurg de schildwachtklieren opspoort, verwijdert en laat onderzoeken. Uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn op deze manier vroeg te ontdekken
TNM: Tumour Node Metastasis
UV: Ultraviolet
UICC: Union Internationale Contre le Cancer/Union for International Cancer Control
WIN-O: Werkgroep Immunotherapie Nederland voor Oncologie
Over de Nederlandse Kankerregistratie (NKR)
De cijfers in deze rapportage zijn gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), beheerd door Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). De NKR bevat informatie over alle patiënten met kanker in Nederland vanaf 1989 en registreert alle primaire kankerdiagnoses op een population-based wijze. Gegevens worden verzameld door geschoolde datamanagers, op basis van informatie uit de medische dossiers in alle ziekenhuizen in Nederland.
Registratie van huidkanker
Voor BCC en PCC waren er tot 2016 beperkingen in de registratie van tumoren. Gegevens over BCC werden alleen vastgelegd in de regio Noord-Brabant en Noord-Limburg, en landelijke cijfers moesten worden geëxtrapoleerd op basis van bevolkingsopbouw. Daarnaast werd voor zowel BCC als PCC meestal alleen de eerste tumor geregistreerd. Sinds 2016 worden zowel eerste als daaropvolgende huidtumoren landelijk geregistreerd, waardoor de NKR nu een landelijk dekkende bron is voor alle primaire en opeenvolgende huidtumoren.
Waar huidtumoren voorheen handmatig werden geregistreerd, worden deze gegevens nu deels automatisch ingelezen vanuit het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (Palga). De registratie van het grootste deel van de BCC’s en PCC’s is na inlezing direct afgerond. Voor een klein deel van de huidtumoren, waaronder melanomen, controleren datamanagers de gegevens en vullen deze waar nodig aan. Sinds 2017 startte IKNL met een uitgebreidere registratie voor melanoompatiënten: de MelaHS registratie. In deze registratie worden extra gegevens vastgelegd voor alle patiënten waarbij de ziekte een hoog stadium heeft bereikt. Meer informatie over MelaHS staat in de leeswijzer hierboven.
Meer cijfers over huidkanker uit de NKR:
- IKNL: Huidkanker
- NKR Cijfers
Voor ziekenhuizen
Toegang tot NKR Online biedt inzicht in (eigen) ziekenhuiscijfers, regionale en landelijke gemiddelden. Bekijk meer op NKR Online.
Contactinformatie
Neem voor vragen over de cijfers uit deze rapportage contact op met:
Colofon
Coauteurs
Een bijzonder woord van dank gaat uit naar de NKR-datamanagers en de medewerkers van NKR-Analyse. Dankzij hun inzet en toewijding is het mogelijk om rapportages zoals deze uit te brengen.
We bedanken tevens onze IKNL-collega’s die hebben bijgedragen (in alfabetische volgorde):
- Dr. Vera Atema (adviseur, IKNL)
- Rita van Basten
Veel dank ook aan onze externe referenten die vanuit hun medisch-inhoudelijke expertise waardevolle suggesties en aanbevelingen hebben gedaan (in alfabetische volgorde):
- Dr. Loes Hollestein (epidemioloog, Erasmus MC Rotterdam)
- Prof. dr. Klara Mosterd (dermatoloog, Maastricht UMC+)
- Prof. dr. Karijn Suijkerbuijk (internist-oncoloog, UMC Utrecht)
- Dr. Marlies Wakkee (dermatoloog, Erasmus MC Rotterdam)
Auteurs
- Dr. Meggie Drissen
- Drs. Jos de Groot
- Dr. ir. Marieke Louwman
Eindredactie
- Irma Koorn
Vormgeving
- Marja van Vliet-van Beek
IKNL, maart 2025