Belangrijkste conclusies ↓ - Over dit rapport ↓
Introductie
Per jaar krijgen circa 3300 mensen te horen dat zij kanker in de alvleesklier (zo'n 2800) of rond de kop van de alvleesklier (circa 500) hebben. Het gaat om het subtype adenocarcinoom, de meest voorkomende soort alvleesklierkanker. Meer dan de helft van de nieuwe patiënten heeft op het moment van diagnose al uitzaaiingen, en een groot aantal kan geen curatieve behandeling meer krijgen. Deze vorm van kanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland.
'Alvleesklierkanker in Nederland 2025' geeft een overzicht van het vóórkomen, de behandeling en de overleving van patiënten die sinds 2010 zijn gediagnosticeerd met adenocarcinoom in de alvleesklier (pancreaskanker) of rond de alvleesklierkop (periampullaire kanker). Onder periampullaire kanker valt: kanker in de distale galweg (die door de kop van de alvleesklier loopt), in de ampul van Vater (waar de afvoerbuis van de galblaas en de afvoerbuis van de alvleesklier samenkomen in de dunne darm) of in de twaalfvingerige darm oftewel duodenum (het eerste deel van de dunne darm rond de alvleesklierkop).
Dit rapport is gebaseerd op cijfers en trends uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en op data van DPCA, PACAP-PROMS en CBS/Vektis.

Dit is een publicatie van IKNL in samenwerking met DPCG, DPCA, PACAP en LWH. De vorige editie verscheen in 2021.
Introductie ↑ - Over dit rapport ↓
Belangrijkste conclusies
De incidentie van alvleesklierkanker lijkt te stabiliseren
Het aantal mensen dat jaarlijks de diagnose 'kanker in de alvleesklier' of 'kanker rond de kop van de alvleesklier' krijgt, steeg tot en met 2019 naar circa 3300. Sindsdien lijkt dat aantal te stabiliseren. Driekwart van de patiënten is 65 jaar of ouder en meer dan de helft heeft bij diagnose al uitgezaaide kanker.
De overleving van alle patiënten stijgt nauwelijks
Sinds 2010 is de overleving van alle patiënten met alvleesklierkanker of periampullaire kanker tezamen nauwelijks gestegen. De mediane overleving (het aantal maanden waarop de helft van de patiënten nog in leven is) bleef ongeveer 4,5 maanden. Het percentage patiënten dat drie jaar na de diagnose nog in leven is, steeg van 8 procent naar 10 procent van alle patiënten. Deze minimale verbetering kan verklaard worden door het feit dat meer dan de helft van alle patiënten helemaal geen kankerbehandeling kreeg. Patiënten met ampulkanker hebben de hoogste en patiënten met alvleesklierkanker de laagste geobserveerde overleving.
Resultaten na de operatie zijn verbeterd
Veel minder operaties worden voortijdig afgebroken (van 33 procent in 2010 naar 8 procent in 2023). Ook is de sterfte binnen 30 dagen na een operatie gehalveerd (naar 3,3 procent) en overlijden patiënten iets minder vaak aan complicaties van de operatie. Dit hangt waarschijnlijk samen met de centralisatie van operaties in een beperkt aantal ziekenhuizen vanaf 2005 en de toenemende expertise in die centra.
Verschuiving van aanvullende behandeling bij alvleesklierkanker
Patiënten met alvleesklierkanker die een resectie ondergingen, hebben vaker een aanvullende behandeling met chemoradiotherapie en/of chemotherapie gekregen (een stijging van 47 procent naar 77 procent). De toename komt vooral doordat patiënten vaker een aanvullende behandeling kregen voorafgaand aan een operatie. De 3-jaarsoverleving van patiënten met alvleesklierkanker die een resectie ondergingen, nam toe van 25 procent naar 35 procent.
Vaker chemotherapie bij niet-uitgezaaide alvleesklierkanker
Patiënten met niet-uitgezaaide alvleesklierkanker die niet geopereerd worden, krijgen vaker chemotherapie. Conform de richtlijn start de overgrote meerderheid van de patiënten jonger dan 75 jaar en met een goede conditie (Performance Status 0-1) met FOLFIRINOX. Minder fitte en/of oudere patiënten krijgen vaker nab-paclitaxel en gemcitabine. De 1-jaarsoverleving van niet-geopereerde patiënten met alvleesklierkanker die chemotherapie kregen, nam toe van 22 procent naar 32 procent.
Kwaliteit van leven verslechtert niet tijdens de behandeling
Patiënten met alvleesklierkanker beoordelen hun kwaliteit van leven voor, tijdens en na de behandeling niet substantieel anders. Patiënten die een resectie ondergingen, meldden een tijdelijke afname van het functioneren, maar dit herstelde zich na afloop van de tumorbehandeling(en). Seksuele problemen worden het vaakst genoemd als klacht rond de behandelingen. Patiënten die chemotherapie zonder resectie ondergingen (bij uitgezaaide en niet-uitgezaaide alvleesklierkanker) noemden een tijdelijke toename van bijwerkingen en een langdurige afname van pijnklachten.
Minder overlijdens in het ziekenhuis bij alvleesklierkanker
In vergelijking met alle mensen die aan kanker overlijden, ontvangen personen die aan alvleesklierkanker overlijden in de laatste levensmaand iets minder vaak ‘potentieel niet-passende zorg’. Het gaat vooral om minder overlijdens in het ziekenhuis. Ook krijgen zij iets vaker en eerder een ‘consult palliatieve zorg’.
Behandelingen zeldzame kankers rond de alvleesklierkop stabiel
Bij niet-uitgezaaide, zeldzame periampullaire kanker is een operatie de belangrijkste behandeling. In overgrote meerderheid gaat het om een alvleesklieroperatie. Patiënten met uitgezaaide periampullaire kanker krijgen even vaak palliatieve chemotherapie als patiënten met uitgezaaide alvleesklierkanker.
Er bestaat variatie tussen regio's in patiëntbespreking en tumorbehandeling
Er is variatie zichtbaar tussen regionale samenwerkingsverbanden wat betreft het bespreken van patiënten in een multidisciplinair overleg met een expertcentrum. Landelijk wordt 82 procent van alle patiënten bij wie op beeldvorming geen uitzaaiingen zichtbaar zijn, besproken met een expertcentrum. Tussen regio's varieert dit percentage van 76 procent tot 86 procent. Ook in de keuze om een tumorbehandeling te starten, is er regionale variatie. Bij uitgezaaide alvleesklierkanker krijgt tussen 24 procent en 34 procent chemotherapie. Bij niet-uitgezaaide kanker varieerde het geven van een aanvullende behandeling rond een operatie tussen regio's van 66 procent tot 81 procent.
* De variatie kan door regionale samenwerkingsverbanden gebruikt worden voor het spiegelen van de eigen geleverde zorg en het leren van elkaar. Neem daarvoor contact op met onderzoeker Lydia van der Geest.

Beschouwing DPCG en DCPA
Alvleesklierkanker is een van de meest agressieve en complex te behandelen vormen van kanker. Uit de rapportage ‘Alvleesklierkanker in Nederland 2025’ van IKNL blijkt dat in afgelopen periode zo’n 3.300 mensen per jaar deze diagnose te horen kregen. De impact is groot, zowel lichamelijk als emotioneel.
Deze rapportage geeft inzicht in de trends en ontwikkelingen op het gebied van de incidentie, behandeling, overleving en het beloop bij alvleesklierkanker en periampullaire kanker. Dit soort cijfers zijn essentieel voor het zorgveld. In de data kunnen immers mogelijke verbeteringen in de zorg oplichten en daarnaast geëvalueerd worden. Wij zijn er trots op dat de DPCG en de DPCA hieraan een bijdrage kunnen leveren.
Ondanks de sombere prognose voor veel patiënten willen we een paar lichtpuntjes uit de rapportage aanhalen. Door intensieve landelijke samenwerking in klinische onderzoeken is het aantal aanvullende behandelingen (voor en/of na de resectie) bij patiënten die in aanmerking kwamen voor een (in opzet) curatieve behandeling, toegenomen van minder dan de helft naar ongeveer driekwart van alle patiënten. Het resultaat daarvan is een 10 procent hogere overlevingskans na drie jaar. Voor patiënten met uitgezaaide en niet-uitgezaaide alvleesklierkanker die chemotherapie kregen zonder resectie, is de kans om na één jaar nog in leven te zijn ook toegenomen met 10 procent.
Dankzij een betere beoordeling van CT’s en MRI’s tijdens het multidisciplinaire overleg (een uitvloeisel van de centralisatie van zorg), werd ook bij minder mensen de operatie afgebroken. Dat gebeurt als tijdens de operatie blijkt dat de tumor toch te uitgebreid is om te opereren. Daarnaast is zichtbaar dat het aantal complicaties en de sterfte rond operaties bij alvleesklierkanker de afgelopen jaren is afgenomen.
De DPCG en de DPCA blijven zich in de toekomst inzetten voor het optimaliseren van de samenwerking tussen expertcentra en overige ziekenhuizen, ook in het kader van het Integraal Zorg Akkoord. Daarbij is het onze ambitie om nog beter inzicht te krijgen in de regionale verschillen bij behandelingen en in mogelijke verbeteringen rond chemotherapie.
De DPCG wil beschikbare kennis bundelen en toegankelijk maken, en zo bijdragen aan een beter begrip en betere zorg. Want uiteindelijk vertegenwoordigt elk cijfer in dit rapport de mensen om wie het gaat: patiënten met alvleesklierkanker en hun naasten. Zij verdienen het dat we blijven zoeken naar middelen en manieren voor een betere uitkomst.
Dr. Bert Bonsing, voorzitter van de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG).
Prof. dr. Hjalmar van Santvoort, bestuurslid van de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG) en voorzitter van de clinical audit board van de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA).

Beschouwing LWH
Achter de cijfers in ‘Alvleesklierkanker in Nederland 2025’ van IKNL gaan de mensen schuil die wij, met het patiëntenplatform Living With Hope, vertegenwoordigen. Zij leven met de ingrijpende gevolgen, zoals pijn en onzekerheid, van alvleesklierkanker. Helaas blijkt uit de cijfers in deze rapportage dat de vooruitzichten bij alvleesklierkanker nog altijd somber zijn. Op sommige vlakken zijn de behandelingen verbeterd, maar de overleving na de diagnose is nauwelijks toegenomen. Voor de patiënten had ik uiteraard gehoopt op een beter perspectief dan deze statistieken laten zien.
Bij Living With Hope merken we dat patiënten en hun naasten, naast de zoektocht naar een effectieve, curatieve behandeling, veelal praktische vragen hebben. Wat zijn de symptomen die ik kan verwachten? Wat zijn de bijwerkingen van chemotherapie en hoe kan ik daarmee omgaan? Wat zijn de ervaringen van anderen? Ook zijn patiënten veel bezig met thema’s zoals omgaan met de diagnose, zingeving en de kwaliteit van het resterende leven.
Uit deze rapportage blijkt dat de regionale verschillen in de zorg beperkt zijn, maar dat er wel een fors aantal patiënten met uitgezaaide kanker niet besproken wordt in een multidisciplinair overleg (MDO). Dat laatste vind ik zorgelijk. Overigens is dat soms ook prima te verklaren, bijvoorbeeld als een patiënt al in de terminale fase zit. Maar de cijfers vragen volgens mij wel om verder onderzoek.
Dat geldt ook voor een andere bevinding, namelijk dat patiënten aangeven dat hun kwaliteit van leven gedurende de behandeling redelijk stabiel blijft. Bij ons patiëntenplatform krijgen we juist veel vragen over de zware bijwerkingen van behandelingen. Mogelijk calculeren patiënten de zwaarte van hun behandeling al in. Of misschien ‘vangen’ de meetinstrumenten die worden ingezet, niet goed genoeg wat mensen echt ervaren.
Een deel van deze rapportage gaat over palliatieve zorg, een onderwerp dat ons aan het hart gaat. Omdat een effectieve curatieve behandeling bij alvleesklierkanker vaak ontbreekt, is het des te belangrijker om de palliatieve zorg te versterken. Onze patiënten hebben niet alleen medische zorg nodig, maar juist ook psychologische en emotionele begeleiding bij het omgaan met angst, verlies en de eindigheid van het leven.
Als patiëntenorganisatie halen we hoop voor de toekomst uit de kleine lichtpuntjes in deze rapportage. Zo is de overleving na een operatie iets verbeterd. Uiteraard blijven we ons inzetten om de stem van patiënten met alvleesklierkanker te laten doorklinken waar het nodig is. Hun ervaringen zijn van groot belang om verbeteringen in de zorg verder vorm te geven, of het nou gaat om de diagnose, behandeling of kwaliteit van leven.
Frank Köhler, voorzitter van het patiëntenplatform Living With Hope.
Introductie ↑ - Belangrijkste conclusies ↑
Over dit rapport
Betrokken organisaties
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL)
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een onafhankelijk kennisinstituut voor oncologische en palliatieve zorg. De missie van IKNL is het reduceren van de impact van kanker. Dat doen we op basis van inzichten van real-world data in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Met de NKR volgt IKNL al meer dan 35 jaar op landelijk niveau de zorg voor patiënten met kanker. Patiënten worden vanaf diagnose gevolgd, waarbij essentiële informatie over de ziekte, zorg en uitkomsten worden vastgelegd in de NKR.
Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG)
De Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG) is in 2011 opgericht. Het is een landelijke, multidisciplinaire werkgroep van chirurgen, medisch oncologen, maag-darm-leverartsen, radiologen, radiotherapeuten, pathologen, diëtisten en verpleegkundig specialisten.
De DPCG draagt bij aan onderzoeken, zowel retrospectief als prospectief, met als doel de diagnostiek en behandeling te verbeteren van alle maligne en pre-maligne pancreas- en periampullaire tumoren (inclusief cysten). Daarbij staat de overleving en de kwaliteit van leven voor patiënten voorop. Een overzicht van alle lopende prospectieve DPCG-studies is hier te vinden. Eén daarvan is het PACAP-project (Dutch Pancreatic Cancer Project), dat diverse prospectieve multicenterregistraties omvat.
Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA)
Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA) is een onafhankelijke kennisorganisatie die de ontwikkeling en uitvoering van 26 kwaliteitsregistraties organiseert en ondersteunt. Eén daarvan is de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA). Met deze kwaliteitsregistraties biedt DICA medisch specialisten en andere medische professionals inzicht in de kwaliteit van zorg die zij leveren en de mogelijkheden voor verbetering.
Living With Hope (LWH)
Living With Hope is het Nederlandse patiëntenplatform van en voor mensen met een kanker in de alvleesklier, ampul van Vater, twaalfvingerige darm of distale galweg, of met een potentieel kwaadaardige cyste in de alvleesklier. LWH behartigt de belangen van patiënten en organiseert lotgenotencontact voor patiënten en hun naasten en geeft actuele informatie over de verschillende ziekten en behandelingen. Ook bevordert het LWH wetenschappelijk onderzoek naar alvleesklierkanker.
Databronnen en selectie
Dit rapport biedt een overzicht van het vóórkomen, de behandeling en de overleving van patiënten met kanker in de alvleesklier of rond de alvleesklierkop in Nederland. De gebruikte gegevens zijn afkomstig van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), het PACAP-project, de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA) en van een CBS/Vektis project.
NKR
De Nederlandse Kankerregistratie (NKR), die sinds 1989 patiënt- en tumorkenmerken van alle kankerpatiënten in Nederland bevat, wordt beheerd door Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
Dit rapport bevat recente data, met speciale focus op de periode 2019-2023 (5 jaar). Geselecteerd zijn patiënten met een invasief (waarschijnlijk) adenocarcinoom van de alvleesklier (pancreas) of rond de alvleesklierkop (periampullair: distale galweg, ampul, twaalfvingerige darm) vanaf 2010. In de NKR wordt de definitieve tumorlocatie geregistreerd (postoperatieve bevindingen aangevuld met weefsel- en beelddiagnostiek). Invasieve tumoren zonder PA-bevestiging zijn beschouwd als waarschijnlijk adenocarcinoom. Eventuele onzekerheid over de diagnose ‘kanker’ wordt verminderd doordat in de NKR pas 9-12 maanden na de diagnose een definitieve registratie wordt gedaan.
Overige kankers in en rond de alvleesklier zijn buiten beschouwing gelaten in deze analyses. Bijvoorbeeld: neuro-endocriene carcinomen, neuro-endocriene tumoren, acinaircel tumoren, tumoren in aanwezigheid van mogelijke voorstadia van alvleesklierkanker (IPMN, MCN, SPN), gastrointestinale stromaceltumoren (GIST, m.n. in twaalfvingerige darm). Neuro-endocriene tumoren zonder PA-bevestiging in de alvleesklier zijn eveneens geëxcludeerd. Totaal is 9% van alle kankerdiagnoses buiten beschouwing gelaten (alvleesklier 8%, distale galweg 0,7%, ampul 4,5%, twaalfvingerige darm 33%).
PACAP-PROMs
Het PACAP-project (Dutch Pancreatic Cancer Project) verzamelt sinds 2015 onder andere patiënt-gerapporteerde uitkomsten (PROMs) uit 53 ziekenhuizen in Nederland van patiënten met kanker in de alvleesklier of rond de alvleesklierkop. Na instemming met deelname vullen patiënten op meerdere momenten (in het eerste jaar elke 3 maanden en daarna elke 6 maanden) vragenlijsten in over hun kwaliteit van leven en ervaren symptomen. Inmiddels hebben ruim 4500 patiënten deelgenomen.
Dit rapport maakt gebruik van gepubliceerde PACAP-gegevens over de kwaliteit van leven en symptomen voor, tijdens en na tumorbehandeling bij alvleesklierkanker in de periode 2015 tot en met 2020 (6 jaar). Daarbij is gebruik gemaakt van een kankerspecifieke vragenlijst (EORTC QLQ-C30) en een alvleesklierspecifieke vragenlijst (EORTC QLQ-PAN26). Door de combinatie van PROMs en NKR-data konden 1496 patiënten ingedeeld in de volgende behandelgroepen: resectie met of zonder aanvullende behandeling (312-511 patiënten), chemotherapie zonder resectie bij niet-uitgezaaide kanker (118-196 patiënten), chemotherapie bij uitgezaaide kanker (95-215 patiënten) en geen tumorbehandeling bij al dan niet uitgezaaide kanker (56-148 patiënten).
DPCA
De DPCA verzamelt sinds 2011 informatie over alle patiënten die een alvleesklieroperatie hebben ondergaan voor zowel goedaardige als kwaadaardige aandoeningen. De data worden door het Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA) gebruikt voor kwaliteitsevaluaties. Voor deze rapportage zijn alle alvleesklieroperaties geselecteerd in de periode 2014-2023, met of zonder een diagnose kanker.
CBS/Vektis
Het CBS verzamelt onder andere informatie over de doodsoorzaak van overledenen. Vektis verzamelt gegevens over zorgactiviteiten en zorgprestaties. IKNL heeft gebruik gemaakt van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek over Doodsoorzaken van inwoners van Nederland en Zorgactiviteiten bij geopende Diagnose Behandeling Combinatie-subtrajecten in de Medisch Specialistische Zorg.
In dit rapport is, net als in het rapport ‘Uitgezaaide kanker in beeld’ van IKNL, gebruik gemaakt van gegevens over zorg in de laatste levensfase vanuit CBS/Vektis. Het gaat om de indicatoren voor potentieel niet-passende zorg in de laatste maand en het laatste jaar tot overlijden in 2022. Gegevens rond de indicatoren ‘potentieel niet-passende zorg’ en ‘inzet team palliatieve zorg in de laatste maand en laatste jaar tot overlijden in 2022 in Nederland’ zijn voor dit rapport vergeleken met gegevens over doodsoorzaak ‘kanker’ via kerncijfers palliatieve zorg. Het gaat om de gegevens van ruim 3100 personen met de doodsoorzaak ‘alvleesklierkanker’ (ICD C25; ruim 1600 man en 1500 vrouw).
Tumorstadium
Het tumorstadium in de NKR is gebaseerd op de Tumour-Node-Metastasis (TNM) classificatie van de Union for International Cancer Control (UICC). Vanaf 2017 is de 8ste editie gebruikt. Elke tumorlocatie kent echter eigen TNM-definities, wat een overkoepelende beschrijvende indeling lastig maakt. Doorgaans wordt een stadiumindeling gemaakt op basis van het pathologisch TNM (na resectie) aangevuld met klinisch TNM (indien geen resectie). Het stadium wordt weergegeven als stadium I (lokale kanker, binnen het orgaan) tot en met stadium IV (uitgezaaide kanker). Bevindingen tijdens een operatie waarbij de buik wordt geïnspecteerd zonder resectie worden ook meegeteld in het klinisch TNM (indien als eerste verrichting). Als gevolg hiervan is het percentage patiënten met uitzaaiingen op basis van het TNM-stadium hoger dan op basis van beelddiagnostiek ten tijde van besluitvorming over mogelijke tumorbehandelingen.
Patiënten met ‘op beelddiagnostiek geen uitzaaiing’ zijn gedefinieerd als alle patiënten waarbij een operatie plaatsvond (resectie, exploratie zonder resectie, diagnostische kijkoperatie) plus alle patiënten zonder operatie en zonder uitzaaiingen. Hierbij is de aanname gedaan dat alleen een operatie wordt gestart indien op beelddiagnostiek geen uitzaaiing zichtbaar was. Waarschijnlijk klopt deze aanname niet bij alle patiënten, bijvoorbeeld bij een kanker rond de alvleesklierkop. Een aanname bleek echter nodig vanwege internationale registratieregels voor de klinische TNM (cTNM), zie ook ‘tumorstadium’.
Resectabiliteit
De mate waarin de kanker in contact staat met grote bloedvaten achter de alvleesklier bepaalt of de kanker wel of niet verwijderd kan worden. Patiënten worden in Nederland ingedeeld in 3 categorieën op basis van de DPCG-criteria:
- Resectabel: bij geen contact of beperkt (veneus) contact met grote bloedvaten achter de alvleesklier kan de tumor operatief verwijderd worden;
- Borderline resectabel: bij uitgebreider veneus contact of beperkt arterieel contact is aanvullende behandeling nodig vooraf aan een operatie.
- Locally Advanced Pancreatic Cancer (LAPC), ofwel lokaal uitgebreide alvleesklierkanker met uitgebreid vaatcontact: de tumor kan in principe niet radicaal verwijderd worden, tenzij de tumor gunstig heeft gereageerd op inductie behandeling met chemotherapie.
Overleving
Overleving is berekend als de tijd in maanden of jaren tussen datum diagnose van de kanker en datum overlijden (of datum emigratie) of de laatst bekende datum met betrouwbare informatie dat de patiënt nog in leven is. Overleving kan worden uitgedrukt als mediaan (het aantal maanden waarop de helft van de patiënten nog leeft) of als percentage, bijvoorbeeld het percentage patiënten dat 1 jaar na de diagnose nog in leven is (1-jaarsoverleving) of dat na 5 jaar nog leeft (5-jaarsoverleving).
Pancreatoduodenectomie (PD)
Resectie van de kop van de alvleesklier samen met de aanliggende twaalfvingerige darm (duodenum), waarbij 3 verbindingen aangelegd moeten worden (maag-darm, lever-darm, pancreasstaart-darm). Tevens wordt een gedeelte van de maag verwijderd (Whipple), of tot en met de sluitspier van de maag (PRPD = pylorus-resecting PD) of tot de sluitspier van de maag (PPPD = pylorus-preserving PD).
Regio's
Door heel Nederland hebben zich regionale oncologienetwerken gevormd. Wat betreft de zorg voor patiënten met alvleesklierkanker zijn dat bijvoorbeeld EmBraZe (West-Brabant en Zeeland), OncoZON (Limburg en Oost-Brabant), OncoWest (West-Nederland), OncoOost (Oost-Nederland), OncoNOVO+ (Noord-Holland en Flevoland), OncoMid (Midden-Nederland), CONCORD (Zuidwest-Nederland) en het Managed Clinical Network (MCN) Hepato-Pancreato-Biliaire (HPB) tumoren in Noordoost-Nederland.
WHO Performance Status (PS)
Maat voor fitheid van de patiënt. Het scoresysteem gaat van 0 (hoge zelfredzaamheid) tot 5 (lage zelfredzaamheid):
0. volledig actief, normale activiteiten zonder beperking;
1. beperkt in fysiek inspannende activiteit, maar volledig ambulant en in staat om lichte werkzaamheden uit te voeren;
2. geschikt voor alle zelfzorg en ambulant tot 50% van de tijd overdag;
3. alleen beperkte zelfverzorging en tot 50% van de tijd overdag bed- of stoelgebonden;
4. volledig afhankelijk voor zelfzorg en 100% bed- of stoelgebonden;
5. overleden (niet van toepassing in dit rapport).
Begrippenlijst
Adjuvante therapie Aanvullende kankerbehandeling (chemotherapie, radiotherapie) na verwijdering van de kanker.
Afstandsmetastase Uitzaaiing van de kanker buiten het orgaan en buiten regionale lymfeklieren naar verder weg gelegen weefsels of organen.
Alvleesklierkankerregister Samenwerkingsafspraken tussen DPCG en IKNL (7 september 2016) over registratie en gebruik van gegevens over alvleesklierkanker in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).
Comorbiditeit Bijkomende ziekte(n) aanwezig bij de diagnose kanker, zoals diabetes, hart- en vaatziekten etc.
Curatieve intentie Behandeltraject is gestart met als doel de kanker geheel te verwijderen met behulp van een operatie, eventueel in combinatie met aanvullende behandeling voor en/of na de operatie.
DPCA Dutch Pancreatic Cancer Audit. Dit is een kwaliteitsregistratie waarin chirurgen gegevens registreren over alle alvleesklieroperaties (niet alleen alvleesklierkanker) in Nederland.
DPCG Dutch Pancreatic Cancer Group. Dit is een landelijke werkgroep van specialisten op het gebied van alvleesklierkanker uit verschillende medische disciplines.
ERCP Endoscopisch Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie, een kijkonderzoek (via mond en maag) van de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier naar de twaalfvingerige darm. Dit kan gecombineerd met het plaatsen van een buisje (stent) in de galwegen zodat de gal naar de darm kan afvloeien.
FOLFIRINOX Chemotherapieschema bestaande uit een combinatie van 5-fluorouracil, leucovorin, irinotecan en oxaliplatin.
Inductie therapie Voorbereidende behandeling met chemotherapie, met als doel de tumor te verkleinen voordat besluitvorming over een eventuele vervolgbehandeling (operatie) kan plaatsvinden. Met andere woorden: indien de tumor gunstig reageert op de voorbereidende behandeling, dan vergroot dit de kans op een operatie.
Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven is het functioneren van een persoon op fysiek, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve evaluatie daarvan.
LAPC Lokaal uitgebreide alvleesklierkanker met uitgebreid vaatcontact: de tumor kan in principe niet radicaal verwijderd worden, tenzij de tumor gunstig heeft gereageerd op inductie behandeling met chemotherapie. Zie ook onder de definities > resectabiliteit.
Neoadjuvante therapie Aanvullende kankerbehandeling (chemotherapie, radiotherapie) voorafgaand aan de geplande operatie.
PACAP Dutch PAncreatic CAncer Project
Palliatieve intentie Behandeltraject is gestart met als doel de kanker en eventuele uitzaaiing(en) te verkleinen of te stabiliseren en de kwaliteit van leven te verbeteren of te behouden.
Periampullair Weefsels rond de kop van de alvleesklier, bestaande uit distale galweg (door de kop), twaalfvingerige darm (langs de kop) en ampul van Vater (waar de alvleesklierbuis en galweg uitmonden in de twaalfvingerige darm). Een operatie van de periampullaire regio betreft doorgaans een pancreatoduodenectomie.
Proportie Percentage of deel van alle of van een geselecteerde groep patiënten.
PTCD Percutaneous Transhepatic CholangioDrainage ofwel percutane galwegdrainage (via de huid).
Radiotherapie Bestraling van de kanker met als doel het vernietigen of verkleinen van de tumor. Bij bestraling van een uitzaaiing gaat het vooral om verlichting van klachten.
Resectie Operatieve verwijdering van de kanker.
Sociaaleconomische positie Staat voor de maatschappelijke positie die iemand inneemt, vaak gemeten naar inkomen of opleiding (SES).
Colofon
Redactie
Dr. Lydia van der Geest, dr. Pauline Vissers, Kirsten de Laat (IKNL), Tessa Hendriks (DICA)
Eindredactie
Mariken Boersma (IKNL)
Vormgeving
Marja van Vliet – van Beek en Boukje Dijkstra (IKNL)
Met medewerking van
Prof.dr. Marc Besselink (chirurg Amsterdam UMC)
Dr. Heidi Fransen (IKNL)
Dr. Robbert de Haas radioloog UMC Groningen)
Matthias van Haele (patholoog Maastricht UMC)
Prof.dr. Ignace de Hingh (chirurg Catharina Ziekenhuis Eindhoven)
Dr. Marjolein Homs (medisch oncoloog Erasmus MC)
Prof.dr. Martijn Intven (radiotherapeut UMC Utrecht)
Frank Köhler (LWH)
Prof.dr. Hjalmar van Santvoort (chirurg RAKU)
Dr. Robert Verdonk (MDL-arts RAKU)
Prof.dr. Hanneke Wilmink (medisch oncoloog Amsterdam UMC)