
IKNL | september 2025
Alvleesklierkanker in Nederland
LET OP: DIT IS EEN VOORLOPIGE VERSIE! ‘Alvleesklierkanker in Nederland 2025’ geeft een overzicht van het vóórkomen, de behandeling en de overleving van patiënten die sinds 2010 zijn gediagnosticeerd met adenocarcinoom in de alvleesklier (pancreas) of rond de alvleesklierkop (periampullaire kanker).
Onder periampullaire kanker wordt verstaan: kanker in de distale galweg (die door de kop van de alvleesklier loopt), in de ampul van Vater (waar de afvoerbuis van de galblaas en de afvoerbuis van de alvleesklier samenkomen in de dunne darm) of in de twaalfvingerige darm oftewel duodenum (het eerste deel van de dunne darm rond de alvleesklierkop).
Onder periampullaire kanker wordt verstaan: kanker in de distale galweg (die door de kop van de alvleesklier loopt), in de ampul van Vater (waar de afvoerbuis van de galblaas en de afvoerbuis van de alvleesklier samenkomen in de dunne darm) of in de twaalfvingerige darm oftewel duodenum (het eerste deel van de dunne darm rond de alvleesklierkop).
Dit rapport is gebaseerd op cijfers en trends uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en op data van DPCA, PACAP-PROMS en CBS/Vektis.
Dit is een publicatie van IKNL in samenwerking met DPCG, DPCA, PACAP en LWH. De vorige editie verscheen in 2021.

Belangrijkste conclusies
De incidentie van alvleesklierkanker lijkt te stabiliseren
Het aantal patiënten per jaar met een diagnose kanker in de alvleesklier of rond de kop van de alvleesklier steeg tot en met 2019 naar bijna 3000 en lijkt sindsdien te stabiliseren. Driekwart van de patiënten is 65 jaar of ouder en meer dan de helft heeft bij diagnose al uitgezaaide kanker.
De overleving van alle patiënten stijgt nauwelijks
Sinds 2010 is de overleving van alle patiënten met alvleesklierkanker of periampullaire kanker tezamen nauwelijks gestegen. De mediane overleving (het aantal maanden waarop de helft van de patiënten nog in leven is) bleef ongeveer 4,5 maanden. Het percentage patiënten dat drie jaar na de diagnose nog in leven is, steeg van 8% naar 10% van alle patiënten. Patiënten met papilkanker hebben de hoogste en patiënten met alvleesklierkanker de laagste geobserveerde overleving.
Resultaten na de operatie zijn verbeterd
Veel minder operaties worden voortijdig afgebroken (van 33% in 2010 naar 8% in 2023). Ook is de sterfte binnen 30 dagen na een operatie gehalveerd (naar 3,3%) en overlijden patiënten iets minder vaak aan complicaties van de operatie. Dit hangt waarschijnlijk samen met de centralisatie van operaties in een beperkt aantal ziekenhuizen vanaf 2005 en de toenemende expertise in die centra
Verschuiving van aanvullende behandeling bij alvleesklierkanker
Patiënten met alvleesklierkanker die een resectie ondergingen, hebben vaker een aanvullende behandeling met chemoradiotherapie en/of chemotherapie gekregen (van 47% naar 77%). De toename komt vooral doordat patiënten vaker een aanvullende behandeling kregen voorafgaand aan een operatie.
Vaker chemotherapie bij niet-uitgezaaide alvleesklierkanker
Patiënten met niet-uitgezaaide alvleesklierkanker zonder operatie krijgen vaker chemotherapie. Conform de richtlijn start de overgrote meerderheid van de patiënten jonger dan 75 jaar en met een goede conditie (PS 0-1) met FOLFIRINOX. Minder fitte en/of oudere patiënten krijgen vaker nab-paclitaxel en gemcitabine.
Kwaliteit van leven verslechtert niet tijdens de behandeling
Patiënten met alvleesklierkanker beoordelen hun kwaliteit van leven voor, tijdens en na de behandeling niet substantieel anders. Patiënten die een resectie ondergingen, meldden een tijdelijke afname van het functioneren, maar dit herstelde zich na afloop van de tumorbehandeling(en). Seksuele problemen worden het vaakst genoemd als klacht rond de behandelingen. Patiënten die chemotherapie zonder resectie ondergingen (bij uitgezaaide en niet-uitgezaaide alvleesklierkanker) noemden een tijdelijke toename van bijwerkingen en een langdurige afname van pijnklachten.
Zorg bij levenseinde alvleesklierkanker vergelijkbaar met andere kankersoorten
In vergelijking met alle mensen die aan kanker overlijden, ontvangen personen die aan alvleesklierkanker overlijden in de laatste levensmaand iets minder vaak ‘potentieel niet-passende zorg’. Het gaat vooral om minder overlijdens in het ziekenhuis. Ook krijgen zij iets vaker en eerder een ‘consult palliatieve zorg’.
Metalen stents en meer chemotherapie na PACAP-1 studie
Tussen mei 2018 en juli 2020 zijn in de PACAP-1 studie vijf ‘best practices’ onder de aandacht gebracht in alle ziekenhuizen in Nederland. In die periode steeg onder andere het gebruik van metalen stents (in plaats van plastic) en kregen meer patiënten chemotherapie rond de operatie en bij niet-uitgezaaide alvleesklierkanker (zonder operatie). In de jaren na de studieperiode bleef de toename behouden.
Behandelingen zeldzame kankers rond de alvleesklierkop stabiel
Voor niet-uitgezaaide zeldzame periampullaire kankers is een operatie de belangrijkste behandeling. In overgrote meerderheid gaat het om een alvleesklieroperatie. Patiënten met uitgezaaide periampullaire kanker krijgen even vaak palliatieve chemotherapie als patiënten met uitgezaaid alvleesklierkanker.
Variatie in patiëntbespreking en tumorbehandeling tussen regio's*
Er is variatie tussen regionale samenwerkingsverbanden wat betreft het bespreken van patiënten in een multidisciplinair overleg met een expertcentrum. Landelijk wordt 82% van alle patiënten bij wie op beeldvorming geen uitzaaiingen zichtbaar zijn, besproken met een expertcentrum. Tussen regio's varieert dit percentage van 76% tot 86%. Ook in de keuze om een tumorbehandeling te starten, is er regionale variatie. Bij uitgezaaide alvleesklierkanker krijgt tussen 24% en 34% chemotherapie. Bij niet-uitgezaaide kanker varieerde het geven van een aanvullende behandeling rond een operatie tussen regio's van 66% tot 81%.
* Variatie tussen regio's of ziekenhuizen bestaat uit een combinatie van echte verschillen, verschillen in patiënt- en tumorkenmerken en toeval. Voor alvleesklierkanker is dit nader onderzocht in een landelijke studie over variatie in tumorbehandeling en overleving [link invoegen]. Ook kan variatie door regionale samenwerkingsverbanden gebruikt voor het spiegelen van de eigen geleverde zorg en het leren van elkaar. Neem daarvoor contact op met onderzoeker Lydia van der Geest .
[#link naar publicatie Broekman et al. EJSO (geaccepteerd)]
Beschouwing DPCG en DCPA
Volgt
Beschouwing LWH
Volgt
Betrokken organisaties
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL)
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een onafhankelijk kennisinstituut voor de oncologische en palliatieve zorg. De missie van IKNL is het reduceren van de impact van kanker. Dat doen we op basis van inzichten van real world data in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Met de NKR volgt IKNL al meer dan 35 jaar op landelijk niveau de zorg voor patiënten met kanker. Patiënten worden vanaf diagnose gevolgd, waarbij essentiële informatie over de ziekte, zorg en uitkomsten vast worden gelegd in de NKR.
Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG)
De Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG) is in 2011 opgericht. Het is een landelijke, multidisciplinaire werkgroep van chirurgen, medisch oncologen, maag-darm-leverartsen, radiologen, radiotherapeuten, pathologen, diëtisten en verpleegkundig specialisten.
De DPCG draagt bij aan onderzoeken, zowel retrospectief als prospectief, met als doel de diagnostiek en behandeling te verbeteren van alle maligne en pre-maligne pancreas- en periampullaire tumoren (inclusief cysten). Daarbij staat de overleving en de kwaliteit van leven voor patiënten voorop. Een overzicht van alle lopende prospectieve DPCG-studies is hier te vinden. Eén daarvan is het PACAP-project (Dutch Pancreatic Cancer Project), dat diverse prospectieve multicenterregistraties omvat. Een overzicht van afgeronde prospectieve en retrospectieve studies is hier beschikbaar.
Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA)
Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA) is een onafhankelijke kennisorganisatie die de ontwikkeling en uitvoering van 26 kwaliteitsregistraties organiseert en ondersteunt. Eén daarvan is de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA). Met deze kwaliteitsregistraties biedt DICA medisch specialisten en andere medische professionals inzicht in de kwaliteit van zorg die zij leveren en de mogelijkheden voor verbetering.
Living With Hope (LWH)
Living With Hope is het Nederlandse patiëntenplatform van en voor mensen met een kanker in de alvleesklier, papil van Vater, twaalfvingerige darm of distale galweg, of met een potentieel kwaadaardige cyste in de alvleesklier. LWH behartigt de belangen van patiënten en organiseert lotgenotencontact voor patiënten en hun naasten en geeft actuele informatie over de verschillende ziekten en behandelingen. Ook bevordert het LWH wetenschappelijk onderzoek naar alvleesklierkanker.
Databronnen en selectie
Dit rapport biedt een overzicht van het vóórkomen, de behandeling en de overleving van patiënten met kanker in de alvleesklier of rond de alvleesklierkop in Nederland. De gebruikte gegevens zijn afkomstig van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), het PACAP-project, de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA) en van een CBS/Vektis project.
NKR
De Nederlandse Kankerregistratie (NKR), die sinds 1989 patiënt- en tumorkenmerken van alle kankerpatiënten in Nederland bevat, wordt beheerd door Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
Dit rapport bevat recente data, met speciale focus op de periode 2019-2023 (5 jaar). Geselecteerd zijn patiënten met een invasief (waarschijnlijk) adenocarcinoom van de alvleesklier (pancreas) of rond de alvleesklierkop (periampullair: distale galweg, papil, twaalfvingerige darm) vanaf 2010. In de NKR wordt de definitieve tumorlocatie geregistreerd (postoperatieve bevindingen aangevuld met weefsel- en beelddiagnostiek). Invasieve tumoren zonder PA-bevestiging zijn beschouwd als waarschijnlijk adenocarcinoom. Eventuele onzekerheid over de diagnose ‘kanker’ wordt verminderd doordat in de NKR pas 9-12 maanden na de diagnose een definitieve registratie wordt gedaan.
Overige kankers rond de alvleesklier zijn buiten beschouwing gelaten in deze analyses. Bijvoorbeeld: neuro-endocriene carcinomen, neuro-endocriene tumoren, acinaircel tumoren, tumoren in aanwezigheid van mogelijke voorstadia van alvleesklierkanker (IPMN, MCN, SPN), gastrointestinale stromaceltumoren (GIST, m.n. in twaalfvingerige darm). Neuro-endocriene tumoren zonder PA-bevestiging in de alvleesklier zijn eveneens geëxcludeerd. Totaal is 9% van alle kankerdiagnoses buiten beschouwing gelaten (alvleesklier 8%, distale galweg 0,7%, ampul 4,5%, twaalfvingerige darm 33%).
PACAP-PROMs
Het PACAP-project (Dutch Pancreatic Cancer Project) verzamelt sinds 2015 onder andere patiënt-gerapporteerde uitkomsten (PROMs) uit 53 ziekenhuizen in Nederland van patiënten met kanker in de alvleesklier of rond de alvleesklierkop. Na instemming met deelname vullen patiënten op meerdere momenten (in het eerste jaar elke 3 maanden en daarna elke 6 maanden) vragenlijsten in over hun kwaliteit van leven en ervaren symptomen. Inmiddels hebben ruim 4500 patiënten deelgenomen.
Dit rapport maakt gebruik van gepubliceerde PACAP-gegevens over de kwaliteit van leven en symptomen voor, tijdens en na tumorbehandeling bij alvleesklierkanker in de periode 2015 tot en met 2020 (6 jaar). Daarbij is gebruik gemaakt van een kankerspecifieke vragenlijst (EORTC QLQ-C30) en een alvleesklierspecifieke vragenlijst (EORTC QLQ-PAN26). Door de combinatie van PROMs en NKR-data konden 1496 patiënten ingedeeld in de volgende behandelgroepen: resectie met of zonder aanvullende behandeling (312-511 patiënten), chemotherapie zonder resectie bij niet-uitgezaaide kanker (118-196 patiënten), chemotherapie bij uitgezaaide kanker (95-215 patiënten) en geen tumorbehandeling bij al dan niet uitgezaaide kanker (56-148 patiënten).
DPCA
De DPCA verzamelt sinds 2011 informatie over alle patiënten die een alvleesklieroperatie hebben ondergaan voor zowel goedaardige als kwaadaardige aandoeningen. De data worden door het Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA) gebruikt voor kwaliteitsevaluatie. Voor deze rapportage zijn alle alvleesklieroperaties geselecteerd in de periode 2014-2023, met of zonder een diagnose kanker.
CBS/Vektis
Het CBS verzamelt onder andere informatie over de doodsoorzaak van overledenen. Vektis verzamelt gegevens over zorgactiviteiten en zorgprestaties. IKNL heeft gebruik gemaakt van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek over Doodsoorzaken van inwoners van Nederland en Zorgactiviteiten bij geopende Diagnose Behandeling Combinatie-subtrajecten in de Medisch Specialistische Zorg.
Dit rapport maakt gebruik van gegevens over zorg in de laatste levensfase die door IKNL zijn berekend ten behoeve van het rapport ‘Uitgezaaide kanker in beeld’. Het gaat om de indicatoren voor potentieel niet-passende zorg in de laatste maand en het laatste jaar tot overlijden in 2022-2023. Gegevens rond de indicatoren ‘potentieel niet-passende zorg’ en ‘inzet team palliatieve zorg in de laatste maand en laatste jaar tot overlijden in 2022 in Nederland’ zijn voor dit rapport vergeleken met gegevens over doodsoorzaak ‘kanker’ via kerncijfers palliatieve zorg. Het gaat om de gegevens van van ruim 3100 personen met de doodsoorzaak ‘alvleesklierkanker’ (ICD C25; ruim 1600 man en 1500 vrouw).
De data uit al deze databases worden gebruikt voor analyse en onderzoek. Dat draagt bij aan betere diagnostiek, effectievere behandelingen en verbeterde zorg voor mensen met kanker.
Definities
Tumorstadium
Het tumorstadium in de NKR is gebaseerd op de Tumour-Node-Metastasis (TNM) classificatie van de Union for International Cancer Control (UICC). Vanaf 2017 is de 8ste editie gebruikt. Elke tumorlocatie kent echter eigen TNM-definities, wat een overkoepelende beschrijvende indeling lastig maakt. Doorgaans wordt een stadiumindeling gemaakt op basis van het pathologisch TNM (na resectie) aangevuld met klinisch TNM (indien geen resectie). Het stadium wordt weergegeven als stadium I (lokale kanker, binnen het orgaan) tot en met stadium IV (uitgezaaide kanker). Bevindingen tijdens een operatie waarbij de buik wordt geïnspecteerd zonder resectie worden ook meegeteld in het klinisch TNM (indien als eerste verrichting). Als gevolg hiervan is het percentage patiënten met uitzaaiingen op basis van het TNM-stadium hoger dan op basis van beelddiagnostiek ten tijde van besluitvorming over mogelijke tumorbehandelingen.
Patiënten met ‘op beelddiagnostiek geen uitzaaiing’ zijn gedefinieerd als alle patiënten waarbij een operatie plaatsvond (resectie, exploratie zonder resectie, diagnostische kijkoperatie) plus alle patiënten zonder operatie en zonder uitzaaiingen. Hierbij is de aanname gedaan dat alleen een operatie wordt gestart indien op beelddiagnostiek geen uitzaaiing zichtbaar was. Waarschijnlijk klopt deze aanname niet bij alle patiënten, bijvoorbeeld bij een kanker rond de alvleesklierkop. Een aanname bleek echter nodig vanwege internationale registratieregels voor de klinische TNM (cTNM), zie ook ‘tumorstadium’.
Resectabiliteit
De mate waarin de kanker in contact staat met grote bloedvaten achter de alvleesklier bepaalt of de kanker wel of niet verwijderd kan worden. Patiënten worden in Nederland ingedeeld in 3 categorieën op basis van de DPCG-criteria:
- Resectabel: bij geen contact of beperkt (veneus) contact met grote bloedvaten achter de alvleesklier kan de tumor operatief verwijderd worden;
- Borderline resectabel: bij uitgebreider veneus contact of beperkt arterieel contact is aanvullende behandeling nodig vooraf aan een operatie.
- Locally Advanced Pancreatic Cancer (LAPC), ofwel lokaal uitgebreide alvleesklierkanker met uitgebreid vaatcontact: de tumor kan in principe niet radicaal verwijderd worden, tenzij de tumor gunstig heeft gereageerd op inductie behandeling met chemotherapie.
Overleving
Overleving is berekend als de tijd in maanden of jaren tussen datum diagnose van de kanker en datum overlijden (of datum emigratie) of de laatst bekende datum met betrouwbare informatie dat de patiënt nog in leven is. Overleving kan worden uitgedrukt als mediaan (het aantal maanden waarop de helft van de patiënten nog leeft) of als percentage (bijvoorbeeld het percentage patiënten dat 1 jaar na de diagnose nog in leven is (1-jaarsoverleving) of 5 jaar na de diagnose (5-jaarsoverleving).
Pancreatoduodenectomie (PD)
Resectie van de kop van de alvleesklier samen met de aanliggende twaalfvingerige darm (duodenum), waarbij 3 verbindingen aangelegd moeten worden (maag-darm, lever-darm, pancreasstaart-darm). Tevens wordt een gedeelte van de maag verwijderd (Whipple), of tot en met de sluitspier van de maag (PRPD = pylorus-resecting PD) of tot de sluitspier van de maag (PPPD = pylorus-preserving PD).
Performance status (WHO)
Maat voor fitheid van de patiënt. Het scoresysteem gaat van 0 (hoge zelfredzaamheid) tot 5 (lage zelfredzaamheid):
0. volledig actief, normale activiteiten zonder beperking;
1. beperkt in fysiek inspannende activiteit, maar volledig ambulant en in staat om lichte werkzaamheden uit te voeren;
2. geschikt voor alle zelfzorg en ambulant tot 50% van de tijd overdag;
3. alleen beperkte zelfverzorging en tot 50% van de tijd overdag bed- of stoelgebonden;
4. volledig afhankelijk voor zelfzorg en 100% bed- of stoelgebonden;
5. Overleden (niet van toepassing in dit rapport).
Begrippenlijst
Adjuvante therapie Aanvullende kankerbehandeling (chemotherapie, radiotherapie) na verwijdering van de kanker.
Afstandsmetastase Uitzaaiing van de kanker buiten het orgaan en buiten regionale lymfeklieren naar verder weg gelegen weefsels of organen.
?Alvleesklierkankerregister Samenwerkingsafspraken DPCG en IKNL (7 september 2016) over registratie en gebruik van gegevens over alvleesklierkanker in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).
Comorbiditeit Bijkomende ziekte(n) aanwezig bij de diagnose kanker, zoals diabetes, hart- en vaatziekten etc. Comorbiditeitsindex
Curatieve intentie Behandeltraject is gestart met als doel de kanker geheel te verwijderen met behulp van een operatie, eventueel in combinatie met aanvullende behandeling voor en/of na de operatie.
DPCA Dutch Pancreatic Cancer Audit. Dit is een kwaliteitsregistratie waarin chirurgen gegevens registreren over alle alvleesklieroperaties (niet alleen alvleesklierkanker) in Nederland.
DPCG Dutch Pancreatic Cancer Group. Dit is een landelijke werkgroep van specialisten op het gebied van alvleesklierkanker uit verschillende medische disciplines.
DPCG-criteria Zie Defenities > resectabiliteit.
ERCP Endoscopisch Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie, een kijkonderzoek (via mond en maag) van de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier naar de twaalfvingerige darm. Dit kan gecombineerd met het plaatsen van een buisje (stent) in de galwegen zodat de gal naar de darm kan afvloeien.
FOLFIRINOX Chemotherapieschema bestaande uit een combinatie van 5-FU, leucovorin, irinotecan en oxaliplatin.
Inductie therapie Voorbereidende behandeling met chemotherapie, met als doel de tumor te verkleinen voordat eventuele vervolgbehandeling (operatie) kan plaatsvinden. Met andere woorden: indien de tumor gunstig reageert op de voorbereidende behandeling, dan vergroot dit de kans op een operatie.
Kwaliteit van leven @@
LAPC Zie Defenities > resectabiliteit.
Neoadjuvante therapie Aanvullende kankerbehandeling (chemotherapie, radiotherapie) voorafgaand aan de geplande operatie.
PACAP Dutch PAncreatic CAncer Project
Palliatieve intentie Behandeltraject is gestart met als doel de kanker en eventuele uitzaaiing(en) te verkleinen of te stabiliseren en de kwaliteit van leven te verbeteren of te behouden.
Periampullair Weefsels rond de kop van de alvleesklier, bestaande uit distale galweg (door de kop), twaalfvingerige darm (langs de kop) en papil van Vater (waar de alvleesklierbuis en galweg uitmonden in de twaalfvingerige darm). Een operatie van de periampullaire regio betreft doorgaans een pancreatoduodenectomie.
Proportie Percentage of deel van alle of van een geselecteerde groep patiënten.
PTCD @@
Radiotherapie Bestraling van de kanker met als doel het vernietigen of verkleinen van de tumor. Bij bestraling van een uitzaaiing gaat het vooral om verlichting van klachten.
Resectie Operatieve verwijdering van de kanker.
Sociaaleconomische positie
@ textbook outcome?
Colofon
Redactie
Dr. Lydia van der Geest, dr. Pauline Vissers, Kirsten de Laat (IKNL), Tessa Hendriks (DICA)
Eindredactie
Mariken Boersma (IKNL)
Vormgeving
Marja van Vliet – van Beek en Boukje Dijkstra (IKNL)
Met medewerking van
Prof.dr. Marc Besselink (chirurg Amsterdam UMC)
Dr. Heidi Fransen (IKNL)
Dr. Robbert de Haas radioloog UMC Groningen)
Matthias van Haele (patholoog Maastricht UMC)
Prof.dr. Ignace de Hingh (chirurg Catharina Ziekenhuis Eindhoven)
Frank van ’t Hof (LWH)
Dr. Marjolein Homs (medisch oncoloog Erasmus MC)
Prof.dr. Martijn Intven (radiotherapeut UMC Utrecht)
Frank Köhler (LWH)
Prof.dr. Hjalmar van Santvoort (chirurg RAKU)
Dr. Robert Verdonk (MDL-arts RAKU)
Prof.dr. Hanneke Wilmink (medisch oncoloog Amsterdam UMC)