
KERNCIJFERS
Dit onderdeel geeft inzicht in de incidentie van alvleesklierkanker of kanker rond de alvleesklierkop. Ook komen de overleving, de kenmerken van patiënten en de tumorkenmerken aan bod.

Incidentie
incidentie - overleving totale groep patiënten - kenmerken van de patiënt - kenmerken van de tumor
Per jaar horen ongeveer 3.300 mensen in Nederland dat zij alvleesklierkanker (pancreaskanker) of kanker rond de alvleesklierkop (periampullaire kanker)* hebben. In 2022 hadden zo’n 2.800 patiënten een tumor in het alvleesklierweefsel zelf en 500 hadden een periampullaire tumor. In die laatste groep ging het om circa 260 tumoren in de distale galweg (die door de kop van de alvleesklier loopt), 140 in de ampul van Vater (de plek waar de afvoerbuis van de galblaas en de afvoerbuis van de alvleesklier samenkomen in de dunne darm) en 170 vanuit de twaalfvingerige darm oftewel duodenum (het eerste deel van de dunne darm rond de alvleesklierkop).
Vaak is het lastig om vast te stellen waar de tumor precies is ontstaan. Als de patiënt geen operatie ondergaat, ontbreekt namelijk weefseldiagnostiek (cytologie, histologie) of is er onvoldoende zekerheid over de tumorlocatie. Deze kankers komen vaker voor op oudere leeftijd. De toename van het aantal diagnoses in de laatste decennia is deels het gevolg van vergrijzing van de Nederlandse bevolking.
*Wanneer we spreken over alvleesklierkanker of periampullaire kanker, dan gaat het om het subtype adenocarcinoom.
Spreiding over Nederland
In het westen van Nederland is het aantal diagnoses van kanker in de alvleesklier of rond de alvleesklierkop iets hoger dan verwacht. In Zuid-Limburg ligt dat aantal juist iets lager. Dit geldt enkel voor mannen. De verschillen zijn klein en een verklaring is niet voorhanden. Lees meer over regionale verschillen in de Nederlandse Kankeratlas van IKNL.
Trends en prognoses tot en met 2032
Sinds 2010 is zowel het aantal diagnoses alvleesklierkanker als periampullaire kanker met ongeveer een derde toegenomen. De verwachting is dat die stijgende trend zich tot en met 2032 doorzet. Lees er meer over in het rapport Kanker in Nederland, trends & prognoses tot en met 2032.

Overleving totale groep patiënten
incidentie - overleving totale groep patiënten - kenmerken van de patiënt - kenmerken van de tumor
Van alle patiënten met periampullaire kanker en alvleesklierkanker hebben degenen met ampulkanker de hoogste en degenen met alvleesklierkanker de laagste geobserveerde overleving. Sinds 2010 is de overleving van alle patiënten tezamen vrijwel stabiel gebleven. De mediane overleving (het aantal maanden waarop de helft van de patiënten nog in leven is) bleef ongeveer 4,5 maanden.
De overlevingscijfers van subgroepen van patiënten staan in een ander hoofdstuk van dit rapport. Lees meer over de overleving van patiënten die een operatie ondergaan [link naar hs 4] of over de patiënten die geen operatie [link naar hs 5] krijgen.

Kenmerken van de patiënt
incidentie - overleving totale groep patiënten - kenmerken van de patiënt - kenmerken van de tumor
De fitheid van een patiënt speelt een belangrijke rol bij de afweging of en welke behandeling (operatie en/of chemotherapie) een patiënt aan zal kunnen. Ook leeftijd en bijkomende ziektes (comorbiditeiten) spelen een rol. Bij twijfel over de fitheid van de patiënt wordt een eenvoudige test uitgevoerd (bijvoorbeeld traplopen). Daarnaast wordt regelmatig een ouderengeneeskundige om advies gevraagd. Soms moet de lichamelijke conditie van de patiënt verbeteren voordat men een besluit neemt over tumorbehandeling.

Kenmerken van de tumor
incidentie - overleving totale groep patiënten - kenmerken van de patiënt - kenmerken van de tumor
Om de definitieve kenmerken van een tumor (zoals de basis voor diagnose, tumorlocatie en tumorstadium) vast te leggen in de Nederlandse Kankerregistratie worden resultaten uit pathologisch onderzoek en uit beelddiagnostiek gecombineerd.
Soms is het lastig om materiaal voor pathologisch onderzoek te verkrijgen, bijvoorbeeld als er geen operatie plaatsvindt. Het komt daarom voor dat de diagnose ‘kanker’ uitsluitend gesteld wordt op basis van beelddiagnostiek (meestal een CT-scan) en op tumormarkers. In de NKR worden dit ‘klinische diagnoses’ genoemd.
Tumorstadium
Voor de meeste kankers (ook alvleesklierkanker) is het stadium van de ziekte volgens de TNM-classificatie vastgelegd. Daarin staat de T voor de uitgebreidheid van de tumor, de N uitzaaiingen in de ‘node’ (lymfeklier) in de buurt van de tumor en de M voor metastasen: uitzaaiingen in organen of lymfeklieren elders in het lichaam. De indeling loopt van stadium I (lokaal) tot en met stadium IV (uitgezaaid) en wordt gebaseerd op respectievelijk de bevindingen tijdens resectie en exploratie, pathologisch onderzoek zonder operatie, beelddiagnostiek en tumormarkers.
Bij diagnose van alvleesklierkanker heeft bijna 60% van alle patiënten uitzaaiing(en), bij alle kankers rond de alvleesklierkop samen is dat minder dan 30%.