scheidingslijn

Kanker in Nederland:
sociaaleconomische verschillen

Deel III: verschillen in overleving, verloop, gevolgen en (na)zorg bij mensen met of na kanker

Kanker kan gevolgen hebben voor de patiënt en diens naaste(n). Zo kan kanker(behandeling) de kwaliteit van leven beïnvloeden, bijvoorbeeld door de impact op het functioneren van de patiënt. Dit kan weer gevolgen hebben voor werk of financiële problemen geven. Hieronder lichten we kwaliteit van leven en gevolgen voor werk/financiën toe.

1. KWALITEIT VAN LEVEN

→ kwaliteit van leven   → werk en financiële problemen  


Kwaliteit van leven is een belangrijke maat om inzicht te krijgen in de gevolgen van kanker(behandeling). Vaak wordt dit uitgedrukt in hoe goed iemand op verschillende gebieden functioneert en welke problemen iemand ervaart met bijvoorbeeld vermoeidheid of pijn. Bij een aantal mensen die leven met of na borstkanker, prostaatkanker, dikke darm- of endeldarmkanker, of melanoom (gemiddelde 4,2 jaar na diagnose) is binnen de Profielstudie middels vragenlijsten gevraagd hoe zij functioneren en welke symptomen zij ervaren. 

Mensen die leven met of na kanker uit een lagere inkomensgroep ervaren vaker problemen op het gebied van fysiek, dagelijks, emotioneel en sociaal functioneren. Na correctie voor leeftijd, geslacht, kankersoort, kankerbehandeling en tijd sinds diagnose blijft hetzelfde beeld bestaan. We zien hetzelfde plaatje als we de verschillende opleidingsniveaus vergelijken: mensen met een vmbo-, havo- of mbo-opleiding ervaren vaker problemen mensen met een vwo-, hbo- of universitaire opleiding. Wanneer we kijken naar ervaren symptomen tijdens, maar met name ná de behandeling, geven mensen uit een lagere inkomensgroep aan vaker pijn, benauwdheid en vermoeidheid te ervaren. Dit zien we ook als we verschillende opleidingsniveaus vergelijken: mensen met een vmbo-, havo- of mbo-opleiding ervaren vaker klachten dan mensen met een vwo-, hbo- of universitaire opleiding. 

Ook bij mensen die geen kanker hebben of hebben gehad zien we verschillen in het functioneren tussen inkomensgroepen en opleidingsniveau. Deze verschillen komen grotendeels overeen met de verschillen zoals we die zien bij mensen die leven met of na kanker. Wel is het duidelijk dat mensen die leven met of na kanker, meer problemen ervaren dan mensen die geen kanker hebben (gehad). De verschillen in kwaliteit van leven tussen de inkomensgroepen en opleidingsniveaus worden niet vergroot door het (gehad) hebben van kanker.


Fysiek functioneren: in hoeverre is iemand in staat activiteiten uit te voeren zoals een boodschappentas dragen of een wandeling maken; dagelijks functioneren: in hoeverre is iemand in staat om deel te nemen aan het arbeidsproces, hobby’s en het uitvoeren van huishoudelijke taken; emotioneel functioneren: in hoeverre maakt iemand zich zorgen, is hij/zij gespannen of prikkelbaar zijn; cognitief functioneren: in hoeverre is iemand in staat om te denken, zoals iets onthouden of je aandacht erbij houden; sociaal functioneren: in hoeverre is iemand belemmerd bij sociale bezigheden.


Kwaliteit van leven - per tumorsoort

Als we het functioneren en ervaren van symptomen voor mensen met of na borstkanker, prostaatkanker, dikke darm- of endeldarmkanker, en melanoom apart bekijken zien we grotendeels eenzelfde beeld als hierboven beschreven, behalve bij vrouwen met of na borstkanker. De verschillen zijn het grootste bij mensen met of na darmkanker. 

2. WERK EN FINANCIËLE PROBLEMEN

→ kwaliteit van leven   → werk en financiële problemen  


Bijna de helft van de mensen die de diagnose kanker krijgt, heeft nog niet de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en kunnen dus problemen met werk ervaren. Patiënten met een lagere sociaaleconomische status hebben een verhoogd risico op negatieve effecten op hun werk. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ze een groter risico hebben op een langere periode van ziekteverzuim, op baanverlies als gevolg van de diagnose kanker en een lagere kwaliteit van het werkende leven (De Jong et al, 2017 & Chimienti et al, 2023). 

Terugkeer naar werk en duurzaam werkbehoud is een belangrijk, maar uitdagend onderwerp voor mensen met of na kanker en specifiek voor de groep met een lagere SES. Belangrijke belemmeringen om terug te keren naar werk zijn bijvoorbeeld vermoeidheid, het hebben van bijkomende ziektes en beperkingen in fysiek of mentaal functioneren (Schellack et al, 2024). Dit zijn factoren die allemaal vaker aanwezig zijn bij patiënten met een lagere SES (zie ook kwaliteit van leven en comorbiditeit in deel 2 van het drieluik). De mogelijkheden om terug te keren naar werk hangen ook samen met het type werk. Bij patiënten met een lagere SES is er vaker sprake van praktisch, fysiek zwaarder werk zoals een bouwvakker (Breidenbach et al, 2024). Bij dit type werk is er vaak minder flexibiliteit in werktijden of werkplek en is de tijd tot terugkeer naar werk langer vanwege de fysieke eisen van het werk. In geval van een kantoorbaan kan het makkelijker zijn om te schuiven met werktijden of om thuis te werken, waardoor er beter ingespeeld kan worden op de behoeftes van de persoon met of na kanker. 

Problemen met werk kunnen leiden tot financiële problemen. Die zijn er vaker in de lagere inkomensgroep. Van de mensen met of na borst-, prostaat, dikke darm- en endeldarmkanker en melanoom heeft 22% van de lagere inkomensgroep financiële problemen door hun lichamelijke toestand of medische behandeling. In de middelste inkomensgroep is dit 16%, in de hogere inkomensgroep 12% (Profielstudie). Hetzelfde verband zien we wanneer we opleidingsniveau bekijken. Ook een deel van de mensen zonder kanker geeft aan financiële problemen te hebben. Het gaat om 17% in de lagere, 6% in de middelste en 4% in de hogere inkomensgroep. Het is onduidelijk waardoor de financiële problemen precies zijn ontstaan.