Vrouwen hebben vaker een pleiomorf adenoom van de speekselklier

Tumoren van de speekselklieren zijn relatief zeldzaam. Het pleiomorf adenoom is de meest voorkomende speekselkliertumor. Tot dusver was er weinig bekend over de incidentie en de kans op recidief. Uit een observationele studie van Matthijs Valstar (Antoni van Leeuwenhoek) en collega’s blijkt dat de incidentie van pleiomorf adenoom hoger is bij vrouwen dan bij mannen. Dit sekseverschil heeft volgens de onderzoekers mogelijk te maken met een onderliggend hormonaal mechanisme. De kans op het krijgen van een recidief na een pleiomorf adenoom is laag. Dat geldt eveneens voor het risico op een secundaire, maligne transformatie. 

In deze observationele studie zijn de trends rond de incidentie van pleiomorf adenoom in Nederland onderzocht inclusief het aandeel secundaire maligniteiten (transformatie en recidieven) en de daarmee samenhangende factoren. De onderzoekers verzamelden hiervoor gegevens over incidentie, epidemiologie, secundaire maligne transformatie en recidieven uit het Nederlands pathologisch archief (PALGA) voor de jaren 1992, 1997, 2002, 2007 en 2012. Door middel van multivariate analyse werden de risicofactoren voor het optreden van recidieven geïnventariseerd. 

Bevindingen 
In PALGA blijken in de eerder genoemde jaren in totaal 3.506 casussen met pleiomorf adenoom te zijn geregistreerd. Dit komt neer op 4,2-4,9 per 100.000 persoonsjaren (European standardized rate; ESR). Uit de analyses komt verder een vrouwelijk overwicht van de incidentie naar voren (1 : 1,43) met een jaarlijkse toename van 1% en een significante, bimodale leeftijdsverdeling bij vrouwen. Het totale aandeel recidieven over een periode van 20 jaar bedroeg 6,7% en de mediane tijd tot het ontwikkelen van een eerste recidief was zeven jaar. 

Positieve en onzekere resectiemarges en een jongere leeftijd bij diagnose waren risicofactoren voor het ontwikkelen van een recidief. Patiënten met tumorlocaties in de kleine speekselklieren hadden een lagere kans op het krijgen van een recidief dan patiënten met parotistumoren. Maligne transformatie van de aandoening deed zich voor bij 0,15% van pleiomorfe adenomen van de speekselklier en bij 3,2% van de recidieven.

Duidelijk sekseverschil 
Matthijs Valstar en collega’s komen aan de hand van dit eerste, landelijke onderzoek tot de conclusie dat er een duidelijk sekseverschil is in de epidemiologie van pleiomorf adenoom van de speekselklier. De kans op een recidief is bij deze aandoening laag en het risico op een secundaire, maligne transformatie is zeer laag.

Een mogelijke verklaring voor het verschil in incidentie van pleiomorf adenoom tussen mannen en vrouwen is dat  vrouwen zich wellicht meer bewust zijn van hun uiterlijk dan mannen en eerder bereid zijn om medische hulp te zoeken. Anderzijds kan er volgens de onderzoekers ook een invloed uitgaan van de geslachtshormonen, zoals bij borstkanker, aangezien pleiomorf adenoom bekend staat om de expressie van oestrogeen- en progesteronreceptoren.  

  • Valstar MH, de Ridder M, van den Broek EC, Stuiver MM, van Dijk BA, van Velthuysen ML, Balm AJ, Smeele LE.: ‘Salivary gland pleomorphic adenoma in the Netherlands: A nationwide observational study of primary tumor incidence, malignant transformation, recurrence, and risk factors for recurrence’. * Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

  • Zie ook: Nederlandse Werkgroep Hoofd- Halstumoren