Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Het bepalen van het aantal potentieel verloren levensjaren ten gevolge van een ziekte (years of life lost; YLL) is een nieuwe methode om de prognose van patiënten te schatten en biedt aanknopingspunten voor gedeelde besluitvorming tussen arts en patiënt. Een patiënt van 80 jaar en ouder met dikkedarmkanker sterft bijvoorbeeld gemiddeld 2,2 jaar eerder in vergelijking tot leeftijdsgenoten uit de algemene bevolking. Voordat met dit model betrouwbare, individuele prognoses aan patiënten gegeven kunnen worden, is aanvullend onderzoek nodig. Met name naar de impact van comorbiditeiten en kwetsbaarheid (frailty), concludeert een internationale groep onderzoekers in de World Journal of Surgery.
lees verderBijna 5% van alle vrouwen met borstkanker in Nederland worden na diagnose overgedragen aan een ander ziekenhuis voor primaire chirurgie. Bij neo-adjuvante chemotherapie ligt dit aandeel op 25%. Onderzoek van Erik Heeg en collega’s met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) toont aan dat deze overdrachten leiden tot vertraging. De grootste vertragingen (gemiddeld negen dagen) komen voor na overdrachten voor een borstamputatie met directe borstreconstructie. Hoewel er nog geen sluitend bewijs is gevonden, vermoeden de onderzoekers dat het ontbreken van deskundigheid en integratie van plastisch chirurgen in mammateams de meest waarschijnlijke verklaring is voor deze vertraging.
lees verderPatiënten die na resectie van alvleesklierkanker (TNM-stadium I-II) behandeld zijn met chemotherapie, kunnen uiteenlopende kenmerken hebben die onafhankelijk van elkaar samenhangen met hun overleving. Dat blijkt uit een grote Europese population-based studie, waaraan ook de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en IKNL-onderzoekers hebben bijgedragen. De onderzoekers ontwikkelden een gevalideerd nomogram voor het schatten van de gepersonaliseerde overleving van deze patiënten. Een model dat kan bijdragen aan gezamenlijke, klinische besluitvorming tussen patiënten en artsen.
lees verderHet aandeel patiënten gediagnosticeerd met stadium-IV-melanomen van onbekende primaire cellen (MUP) is tussen 2003 en 2016 gestegen tot meer dan de helft van de totale MUP-incidentie. De algehele overleving van deze patiënten lijkt echter significant te zijn verbeterd (van vier naar elf maanden) sinds de introductie van nieuwe therapiemogelijkheden, zo blijkt uit onderzoek van Daniëlle Verver (Erasmus MC) en collega’s. Deze bevindingen zijn zeer relevant voor de klinische praktijk. De verwachting is dat de algehele overleving van patiënten met deze ziekte verder zal aanhouden, zelfs bij patiënten met traditioneel slechtere behandeluitkomsten.
Neoadjuvante chemoradiotherapie plus chirurgie dient bij patiënten met curabel adenocarcinoom van de slokdarm als voorkeursbehandeling geadviseerd te worden. Bij patiënten met plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm (met twee of meer comorbiditeiten of een leeftijd van 75 jaar of ouder) lijkt definitieve chemoradiotherapie tot vergelijkbare overlevingsresultaten te leiden als neo-adjuvante therapie gevolgd door een resectie. Dat concluderen Zohra Faiz (UMC Groningen) en collega’s in Annals of Surgical Oncology op basis van onderzoek met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Extra prospectieve studies zijn volgens de onderzoekers nodig om tot een betere selectie van patiënten te komen.
lees verderPatiënten met wekedelensarcomen die behandeld zijn in ziekenhuizen met een hoog chirurgisch behandelvolume blijken, als het gaat om hooggradige en diepgelegen tumoren, een betere 10-jaarsoverleving te hebben vergeleken met patiënten die behandeld zijn in ziekenhuizen met een laag of gemiddeld volume. Dat concluderen Melissa Vos (Erasmus MC) en collega’s in een studie in de European Journal of Cancer. De onderzoekers pleiten daarom voor centralisatie van deze zorg in multidisciplinaire expertisecentra en het opstellen van striktere verwijzingsrichtlijnen voor patiënten op verdenking van of met een bevestigd wekedelensarcoom.
lees verderRadiotherapiegerelateerd angiosarcoom (RAAS) is een ernstige, maar late en zeldzame complicatie van radiotherapie als behandeling voor borstkanker. Uit onderzoek van Anouk Rombouts (Radboudumc) en collega’s blijkt dat, ongeacht het wel of niet toevoegen van radiotherapie, de 5- en 10-jaarsoverleving van de patiënten met RAAS stabiel blijft op 41% respectievelijk 25%. In lijn met eerdere studies heeft het toevoegen van radiotherapie, vergeleken met uitsluitend chirurgische behandeling, géén significant effect op de overleving van RAAS-patiënten. Wel toont deze studie aan dat chirurgie altijd een onderdeel dient te zijn van de behandeling van RAAS.
lees verderEndocriene therapie, chemotherapie, en trastuzumab in combinatie met chemotherapie verlagen het risico op het ontwikkelen van contralaterale borstkanker. Echter, elke vorm van adjuvante systemische therapie blijkt een andere impact te hebben op de verdeling van het subtype van de contralaterale borstkanker. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van Iris Kramer (NKI) en collega’s in de Journal of the National Cancer Institute (Oxford University Press). De grootste risicoreductie werd waargenomen bij taxaanbevattende chemotherapie en bij aromataseremmers. De uitkomsten van deze studie leveren (nog) geen duidelijke indicatie om de huidige richtlijnen voor adjuvante, systemische therapie te herzien.
lees verder